vervangen. Beslist op de correcte wiel‑
en bandenmaten en het bandentype let-
ten.
%
Het noodwiel is in de bagageruimte in het
noodwielfoedraal bevestigd.
De volgende aanwijzingen met betrekking tot de
montage van een noodwiel in acht nemen:
De toegestane maximumsnelheid met gemon-
R
teerd noodwiel is 80 km/h.
Geen sneeuwkettingen op het noodwiel aan-
R
brengen.
Het noodwiel uiterlijk om de zes jaar laten ver-
R
vangen, ongeacht de slijtage.
De bij het noodwiel geleverde wielbouten
R
gebruiken.
De bandenspanning van het gemonteerde
R
noodwiel controleren. Deze eventueel aanpas-
sen.
%
De voorgeschreven bandenspanning is aange-
geven op de sticker van het noodwiel.
%
A A ut uto's me
o's met bandenspanningsw
t bandenspanningswaar
systeem:
syst
eem: Bij een gemonteerd noodwiel kan
het bandenspanningswaarschuwingssysteem
niet betrouwbaar werken. Deze pas opnieuw
starten nadat het noodwiel door een nieuw
wiel is vervangen.
A A ut uto's me
o's met bandenspanningscontr
gemonteerd noodwiel kan de bandenspan-
ningscontrole niet betrouwbaar werken. De
bandenspanning van het verwijderde wiel kan
nog enkele minuten worden aangegeven.
Deze pas opnieuw starten nadat het noodwiel
door een nieuw wiel is vervangen.
Ook de volgende aanvullende informatie in acht
nemen:
Aanwijzingen met betrekking tot de banden-
R
spanning (
Bandenspanningstabel (
R
Aanwijzingen met betrekking tot de montage
R
van banden (
Montage van een noodwiel (
R
aarsc schuwings-
huwings-
t bandenspanningscontrole:
ole: Bij een
pagina 417)
/
pagina 418)
/
pagina 422)
/
pagina 427)
/
Banden en velgen 433
433