De toets
1
indrukken.
#
Het multimediadisplay toont het aanzicht van de
actieve parkeerassistent. In het gebied
de gevonden parkeerplekken
4
van de auto
3
weergegeven.
%
Het op het multimediadisplay weergegeven
traject
3
van de auto kan afwijken van het
werkelijke traject.
Wanneer een parkeerplek wordt weergegeven:
#
De auto tot stilstand brengen.
De gewenste parkeerplek
4
#
bevestigen.
Eventueel de parkeerrichting (vooruit of ach-
#
teruit) selecteren en bevestigen.
Afhankelijk van de gekozen parkeerplek
de parkeerrichting wordt het traject van de
auto
3
%
De richtingaanwijzer wordt automatisch inge-
schakeld als het inparkeren wordt gestart.
De verantwoordelijkheid voor het correct inscha-
kelen van de richtingaanwijzers ligt altijd bij u.
Indien noodzakelijk de richtingaanwijzers overeen-
komstig gebruiken.
2
worden
en het traject
& W W AARSC
AARSCHUWING
door opzij bewegen van de auto bij het in-
en uitparkeren
De auto beweegt bij het in‑ en uitparkeren
opzij en kan daarbij ook op de andere rijstrook
komen.
Daardoor kunt u in botsing komen met andere
selecteren en
weggebruikers of objecten.
Op andere verkeersdeelnemers en
#
objecten letten.
Rijden en parkeren 231
4
weergegeven.
HUWING Gevaar voor ongevallen
231
en