De auto kan bijvoorbeeld bij het sturen of bij
het rijden in een bocht naar buiten glijden.
Een voertuighoogte kiezen die overeen-
#
komt met de rijstijl en de staat van het
wegdek.
& W W AARSC
AARSCHUWING
HUWING Inklemgevaar door zak-
kende auto
Bij het omlaagbrengen van de auto kunnen
lichaamsdelen van personen bekneld raken
die zich tussen de carrosserie en de banden
of onder de auto bevinden.
Bij het omlaagbrengen van de auto mag
#
zich niemand in de directe omgeving van
de spatbordranden of onder de auto
bevinden; dit controleren.
& W W AARSC
AARSCHUWING
HUWING Inklemgevaar door zak-
kende auto
A A ut uto's me
o's met AIRMA
t AIRMATIC r
TIC resp. niv
esp. niveaur
eaureg egeling:
het uitladen of uitstappen gaat de auto eerst
iets omhoog en zakt vervolgens na korte tijd
tot de ingestelde hoogte.
Daardoor kunnen u en personen in de buurt
van de spatbordrand of de bodemplaat
bekneld raken.
De auto kan ook na het vergrendelen omlaag
gaan.
Bij het verlaten van de auto controleren
#
dat zich niemand in de omgeving van de
spatbordranden of de bodemplaat
bevindt.
* AANWIJZING
AANWIJZING Beschadigingen door zak-
kende auto
Bij het zakken van de auto kunnen carrosserie-
delen worden beschadigd.
Bij het zakken van de auto mogen zich
#
geen hindernissen zoals stoepranden
onder of in de buurt van de carrosserie
bevinden.
V V oorw
oorwaar
aarden
den
eling: Bij
Het voertuig is gestart.
R
Het voertuig mag niet sneller dan 60 km/h rij-
R
den.
Rijden en parkeren 217
V V oer
oertuig omhoogbr
tuig omhoogbreng
engen en
De toets
1
indrukken.
#
Het controlelampje
2
brandt.
Het voertuig wordt op het hoge niveau inge-
steld.
Uw selectie wordt opgeslagen.
217