232
232 Rijden en parkeren
Eventueel stoppen of de parkeerproce-
#
dure met de actieve parkeerassistent
afbreken.
Als op het multimediadisplay bijvoorbeeld de
#
melding
Achteruitversnelling inschakelen
a.u.b.
verschijnt: De betre ende transmissie-
stand inschakelen.
De auto parkeert in de geselecteerde parkeer-
plek.
%
Tijdens het inparkeren met de actieve par-
keerassistent worden de rijstroken in het
camerabeeld groen weergegeven.
Na beëindiging van het parkeren verschijnt de
melding Ø
Parkeerassistent beëindigd, auto
overnemen. Eventueel kunnen nog manoeuvreer-
procedures noodzakelijk zijn.
Wanneer het inparkeren is voltooid, de auto
#
tegen wegrollen beveiligen. Wanneer de wette-
lijke voorschri en of de plaatselijke omstan-
digheden dit vereisen: De wielen in de richting
van de stoeprand draaien.
%
U kunt de auto tijdens het inparkeren tot stil-
stand brengen en een andere transmissie-
stand kiezen. Daarop berekent het systeem
een nieuw traject. Als geen nieuw traject van
de auto beschikbaar is, kan het systeem
opnieuw van transmissiestand wisselen of het
parkeren afbreken.
Met de actiev
Me
t de actieve park
e parkeer
eerassist
assistent uitpark
ent uitparker eren en
V V oorw
oorwaar
aarden
den
De auto werd met de actieve parkeerassistent
R
ingeparkeerd.
In acht nemen dat u tijdens de gehele parkeerpro-
cedure verantwoordelijk bent voor de auto en de
omgeving.
De auto starten.
#
De toets
1
indrukken.
#
Het multimediadisplay toont het aanzicht van
de actieve parkeerassistent.