ZAS3
8.2.4
Onderhoud van de bedrijfsrem
Informatie
"
Wanneer de remvoering (1) aan een van de remhendels (2) minder bedraagt dan 3 mm, moeten
beide remhendels worden vervangen.
Het vervangen van de remhendels moet als volgt worden uitgevoerd:
Afbeelding 8.2.4.1: Bedrijfsrem
1 Remvoering
2 Remhendel
3 + 4 Moeren
5 + 6 Lagerbouten met borgring
1. maak de voorspanning van de veren los door het losdraaien van de moeren (3).
2. Verwijder de moeren (4) voor het instellen van de luchtweg.
3. Borgring (5) aan de kant van de transmissie op de lagerbout (6) verwijderen en de bout (6) eruit
trekken .
4. Remhendel (2) eruit nemen.
5. Nieuwe remhendel in omgekeerde volgorde inbouwen.
6. Instellen van de bedrijfsrem, zie hoofdstuk "Mechanische installatie - Instellen van de bedrijfsrem"
Voorwaarschuwing!
"
Veervoorspanning opnieuw instellen, richtwaarden voor de instelmaat, zie hoofdstuk "Mechanische
installatie - Instellen van de bedrijfsrem"
8.2.5
Onderhoud van de veiligheidsrem
Instellen van de luchtspleet
Zie in aanhang "Veiligheidsrem - Bedieningshandleiding SB - resp. Veiligheidsrem -
Bedieningshandleiding SBE - Instellen van de luchtspleet"
Voorwaarschuwing!
In het kader van het regelmatige onderhoud moet de luchtspleet iedere zes maanden worden
gecontroleerd.
Instellen van de microschakelaar
Zie in aanhang "Veiligheidsrem - Bedieningshandleiding SB - resp. Veiligheidsrem -
Bedieningshandleiding SBE - Instellen van de microschakelaar"
A-TBA13_04-NL
Art.-nr. 01009067-NL
30/64
Onderhoud en instandhouding