Inhoudsopgave
Advertenties
476-5303
3. Bedieningsinstructies
Motor inlopen
Een nieuwe motor hoeft niet geleidelijk te worden
ingelopen. Als de motor in het begin van zijn levenscyclus
langdurig onder geringe belasting werkt, bestaat de
kans dat er smeerolie in het uitlaatsysteem terechtkomt.
Een nieuwe motor kan maximaal worden belast zodra
deze in bedrijf wordt gesteld en de koelvloeistof een
temperatuur van minstens 60
Voorzichtig:
• De motor zal goede prestaties leveren als deze
zo snel mogelijk na inbedrijfstelling wordt belast.
• Zorg ervoor dat de motor niet overbelast wordt.
Deze
waarden
vertegenwoordigen
overeenkomstig de omstandigheden volgens ISO
3046/1.
Luchttemperatuur in beproevingsomstandigheden 25
(80
F), barometerdruk 100 kPa (29,5 in Hg), relatieve
O
vochtigheid 30%, maximale uitlaatgastegendruk 15 kPa,
maximale inlaatrestrictie 5 kPa.
Neem voor gebruik buiten deze omstandigheden contact
op met uw Perkins-contactpersoon. De door Perkins
vermelde prestatietolerantie is ± 5%.
Elektrische
classificaties
vermogensfactor van 0,8 en een generatorefficiëntie
van 93%.
Voorbereidingen voor het starten van de
motor
1.
Controleer of de tank meer dan genoeg brandstof
voor de reis bevat.
2.
Controleer of de brandstoftoevoerregeling (indien
aanwezig) open staat.
3.
Controleer of het filter van de buitenboordkraan
schoon is.
4.
Open de buitenboordkraan.
5.
Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in het
reservoir.
6.
Controleer de hoeveelheid smeerolie in het carter.
Verschillende factoren zijn van invloed op het starten
van de motor, zoals:
• het vermogen van de accu's
• de prestaties van de startmotor
• de viscositeit van de smeerolie
• de installatie van een koudestartsysteem
Hoofdstuk 3
C (140
F) heeft bereikt.
O
O
de
prestaties
gaan
uit
van
een
Pagina 9
C
O
Advertenties
Inhoudsopgave
