476-5303
Inleiding
Onderstaande aanbevelingen zijn bedoeld om schade aan de motor te voorkomen als deze voor langere tijd, 3
maanden of langer, uit bedrijf wordt genomen. Volg deze procedures als de motor uit bedrijf moet wordt genomen.
De gebruiksaanwijzingen voor POWERPART-producten staan op elke verpakking.
Procedure
1. Maak de buitenkant van de motor geheel schoon.
2. Als conserveringsbrandstof moet worden gebruikt, moet u het brandstofsysteem aftappen en dit vullen met de
conserveringsbrandstof. POWERPART Lay-Up 1 kan worden toegevoegd aan de normale brandstof om hiervan
conserveringsbrandstof te maken. Als geen conserveringsbrandstof wordt gebruikt, moet het brandstofsysteem
geheel met normale brandstof worden gevuld; deze brandstof moeten echter na de opslagperiode volledig
worden afgetapt en samen met de bus van het brandstoffilter worden weggegooid.
3. Laat de motor warm lopen. Repareer vervolgens brandstof-, smeerolie- of luchtlekken. Zet de motor af en pomp
vervolgens de smeerolie uit het carter.
4. Vervang de bus van het smeeroliefilter.
5. Vul het carter tot de VOL-markering met verse en schone smeerolie en voeg hieraan POWERPART Lay-up 2 toe
om de motor tegen corrosie te beschermen. Als er geen POWERPART Lay-Up 2 beschikbaar is, moet u in plaats
van smeerolie een adequate conserveringsvloeistof gebruiken. Als een conserveringsvloeistof wordt gebruikt,
moet deze na de opslagperiode uit het carter worden gepompt dat vervolgens tot aan het juiste peil met normale
smeerolie wordt gevuld.
6. Tap het koelsysteem af. Om het koelsysteem tegen corrosie te beschermen, moet u dit vullen met een
goedgekeurd antivriesmiddel omdat dit bescherming biedt tegen corrosie.
Voorzichtig: als bescherming tegen vorst niet nodig is en een corrosiewerend middel moet worden gebruikt,
verdient het aanbeveling contact op te nemen met de Serviceafdeling van Wimborne Marine Power Centre.
7. Laat de motor korte tijd lopen om de smeerolie en de koelvloeistof te laten circuleren in de motor.
8. Sluit de buitenboordkraan en tap het water in het hulpwaterkoelsysteem af.
Voorzichtig: het hulpwatersysteem kan niet volledig worden afgetapt. Als het water is afgetapt om de motor
op te slaan of tegen vorst te beschermen, moet het systeem opnieuw worden gevuld met een goedgekeurd
antivriesmengsel.
9. Verwijder de rotor van de hulpwaterpomp en bewaar de rotor op een donkere plaats. Voordat u de rotor na de
opslagperiode monteert, moet u de bladen en alle uiteinden van de rotor en de binnenkant van de pomp lichtjes
smeren met Spheerol SX2 vet of glycerine.
Voorzichtig: de hulpwaterpomp mag nooit worden gebruikt als er geen water is, omdat dit de rotorbladen
kan beschadigen.
10.
Spuit POWERPART Lay-Up 2 in het inlaatspruitstuk. Dicht het spruitstuk en de ontluchtingspijp af met
waterbestendige tape.
11.
Verwijder de uitlaatpijp. Spuit POWERPART Lay-Up 2 in het uitlaatspruitstuk. Dicht het spruitstuk af met
waterbestendige tape.
12.
Maak de accu los. Bewaar de accu volledig opgeladen op een veilige opslagplaats. Voordat u de accu
opslaat, moet u de accupolen beschermen tegen corrosie. POWERPART Lay-Up 3 kan worden gebruikt op
de accupolen.
13.
Dicht de ventilatiepijp van de brandstoftank of de vulbuis af met waterbestendige tape.
14.
Verwijder de aandrijfriem van de wisselstroomdynamo en sla deze op.
6. Conservering van de motor
Hoofdstuk 6
Pagina 37