Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat
waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst
Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet in
mm/min
Aanzet ruimen Q12: freesaanzet in mm/min
Voorruimgereedschap nummer Q18: nummer van het
gereedschap waarmee de TNC reeds heeft
voorgeruimd. Indien niet is voorgeruimd, "0" invoeren;
wanneer hier een nummer wordt ingevoerd, ruimt de
TNC alleen dat deel uit dat niet met het
voorruimgereedschap kon worden bewerkt.
Wanneer het niet mogelijk is het naruimbereik
zijdelings te benaderen, steekt de TNC pendelend in;
daartoe moet in de gereedschapstabel TOOL.T, zie
"Gereedschapsgegevens", bladzijde 164 de lengte
van de snijkant LCUTS en de maximale insteekhoek
ANGLE van het gereedschap gedefinieerd worden.
Eventueel komt de TNC met een foutmelding
Aanzet pendelen Q19: pendelaanzet in mm/min
Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid
van het gereedschap bij het terugtrekken na de
bewerking in mm/min. Wanneer Q208=0 wordt
ingevoerd, trekt de TNC het gereedschap met aanzet
Q12 terug
NABEWERKEN DIEPTE (cyclus 23)
De TNC bepaalt automatisch het startpunt voor de
nabewerking. Het startpunt is afhankelijk van de ruimte in
de kamer.
De TNC verplaatst het gereedschap voorzichtig (verticale tangentiële
cirkel) naar het te bewerken oppervlak, voor zover er voldoende ruimte
beschikbaar is. Als er weinig ruimte is, verplaatst de TNC het
gereedschap loodrecht naar de diepte. Daarna wordt de
nabewerkingsovermaat afgefreesd die bij het ruimen is blijven
bestaan.
Aanzet diepteverplaatsing Q11:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
insteken
Aanzet ruimen Q12: freesaanzet
Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid
van het gereedschap bij het terugtrekken na de
bewerking in mm/min. Wanneer Q208=0 wordt
ingevoerd, trekt de TNC het gereedschap met aanzet
Q12 terug
410
Z
Q11
Voorbeeld: NC-regels
60 CYCL DEF 23 NABEWERKEN DIEPTE
Q11=100
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q12=350
;AANZET RUIMEN
Q208=99999
;AANZET TERUGTREKKEN
Q12
X
8 Programmeren: cycli