RUIMEN (cyclus 22)
1 De TNC positioneert het gereedschap boven het insteekpunt;
daarbij wordt de overmaat voor kantnabewerking meeberekend
2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de
freesaanzet Q12 de contour van binnen naar buiten
3 Daarbij worden de eilandcontouren (hier: C/D) door het benaderen
van de kamercontour (hier: A/B) uitgefreesd
4 In de volgende stap verplaatst de TNC het gereedschap naar de
volgende diepte-instelling en herhaalt hij het ruimen totdat de
geprogrammeerde diepte is bereikt
5 Daarna positioneert de TNC het gereedschap terug naar de veilige
hoogte
Let vóór het programmeren op het volgende
Eventueel een door het midden snijdende vingerfrees
(DIN 844) gebruiken of voorboren met cyclus 21.
De instelling voor het insteken van cyclus 22 kunt u
vastleggen met parameter Q19 en in de
gereedschapstabel met de kolommen ANGLE en LCUTS:
Als Q19=0 is gedefinieerd, steekt de TNC in principe
loodrecht in, ook wanneer voor het actieve gereedschap
een insteekhoek (ANGLE) is gedefinieerd
Als u ANGLE=90° definieert, steekt de TNC loodrecht
in. Als insteekaanzet wordt dan pendelaanzet Q19
gebruikt
Als pendelaanzet Q19 in cyclus 22 is gedefinieerd en
ANGLE in de gereedschapstabel tussen 0,1 en 89.999 is
gedefinieerd, steekt de TNC helixvormig met de
vastgelegde hoek in
Als de pendelaanzet in cyclus 22 is gedefinieerd en er
geen ANGLE in de gereedschapstabel staat, komt de
TNC met een foutmelding
Als de geometrische verhoudingen zodanig zijn, dat er
niet helixvormig kan worden ingestoken (geometrie van
de sleuf), probeert de TNC pendelend in te steken. De
pendellengte wordt dan berekend uit LCUTS en ANGLE
(pendellengte = LCUTS / tan ANGLE)
HEIDENHAIN iTNC 530
A
C
Voorbeeld: NC-regels
59 CYCL DEF 22 RUIMEN
Q10=+5
;DIEPTE-INSTELLING
Q11=100
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q12=350
;AANZET RUIMEN
Q18=1
;VOORRUIMGEREEDSCHAP
Q19=150
;AANZET PENDELEN
Q208=99999
;AANZET TERUGTREKKEN
B
D
409