▶ Bereken de toegestane minimale en maximale gasvoordruk.
▶ Schakel de cv-ketel uit.
▶ Verwijder het voorpaneel.
▶ Draai de meetnippel gasvoordruk 2 slagen open ( § 8.3, pag. 24).
▶ Zet de drukmeter op "0".
▶ Sluit de drukmeter aan op de meetnippel.
▶ Zorg dat de cv-installatie zijn warmte kwijt kan.
▶ Schakel de cv-ketel in.
▶ Open het Servicebedrijf § 9.4.3, . pag. 35.
▶ Start de Functietest door de waarde in te stellen op 100%.
▶ Controleer of de gemeten waarde binnen de berekende grenswaar-
den ligt.
Bij een meetwaarde die buiten de berekende grenswaarden ligt mag
geen inbedrijfname plaatsvinden. De oorzaak moet worden vastgesteld
en de storing worden verholpen. Als dit niet mogelijk is: installatie gaszij-
dig blokkeren en contact opnemen met de plaatselijke gasleverancier.
▶ Noteer na 1 minuut de gemeten waarde [mbar] in het inbedrijfname-
protocol ( § 15.7, pag. 54).
▶ Deactiveer het Servicebedrijf.
▶ Sluit de meetnippel gasvoordruk.
8.6
Meten van CO
, O
2
2
Respecteer voor een correcte installatie en het bedrijf van het product
alle geldende nationale en regionale voorschriften, technische regels en
richtlijnen.
Het CO-gehalte in de rookgassen moet minder zijn dan 250 ppm
(0,025 volume-%) tijdens de verbranding zonder luchtoverschot. Wan-
neer het CO-gehalte hoger wordt dan 250 ppm, komt dit door vervuiling
van de brander, storing van de brander of recirculatie van de rookgas-
sen.
De instelschroef van het toestel is op de fabriek verzegeld en is niet be-
doeld om bij te stellen. Volg de instelinstructies, wanneer de verzegeling
is verbroken ( Afb. 35 "Flowchart instelinstructies").
▶ Schakel het toestel uit.
Condens 7000 WP – 6721852185 (2024/06)
en CO (volle belasting)
▶ Verwijder de plug op het testpunt voor het rookgas [1].
1
Afb. 34 Verwijder de stekker op de rookgasafvoeraansluiting
[1]
Testpunt voor rookgas
[2]
Testpunt voor luchtaanvoer
▶ Waarborg dat de cv-ketel de warmte af kan geven.
▶ Plaats de lans van het rookgasanalyseapparaat 10 cm in het test-
punt.
▶ Het toestel in werking stellen.
▶ Open de schoorsteenvegermodus ( § 9.4.3).
▶ Start door de waarde op 100% in te stellen.
▶ Meet het CO-gehalte.
▶ Bepaal en verhelp de oorzaak van het potentieel hoge CO-gehalte.
▶ Noteer het CO-gehalte in het inbedrijfnameprotocol ( § 15.7,
pagina 54).
▶ Meet het CO
-/ CO/
percentage.
2
2
▶ Controleer de meetwaarde ( tab. 8.7, pagina 27).
▶ Voer alleen aanpassingen uit wanneer de waarden van de CO/CO
O
buiten de in tabel 11 gespecificeerde grenswaarden liggen.
2
▶ Noteer het gemeten CO
/CO/O
2
col ( § 15.7, pagina 54).
▶ Schakel de schoorsteenvegermodus uit.
▶ Verwijder het rookgasanalyseapparaat.
▶ Plaats de plug op het testpunt voor het rookgas.
Instelinstructie gasblok
Instellen van het gasblok wordt alleen geadviseerd wanneer de emissie-
waarden buiten de grenswaarden liggen of wanneer de gassoort ver-
schilt van de fabrieksinstellingen. Wanneer de emissiewaarden buiten
de grenswaarden liggen:
▶ Controleer de in de fabriek ingestelde gassoort op de typeplaat van
het toestel ( 2.4 "Typeplaat").
▶ Controleer de O2-waarden in de tabel met instelgegevens ( 8.7
"Overzicht instelgegevens").
▶ Houd de instructies op de flowchart ( Afb. 35 "Flowchart instelin-
structies") aan voordat het gasblok wordt bijgesteld.
Wanneer de waarden buiten bereik liggen moet en toestel worden ge-
controleerd, onderhouden, gerepareerd of uit bedrijf worden genomen
door de installateur. Het toestel kan worden teruggezet naar de fabriek-
sinstelling via de instelschroef ( "Fabrieksinstellingen terugzetten").
In bedrijf nemen
2
0010034264-002
-gehalte in het inbedrijfnameproto-
2
25
/
2