4.
Zet de contactsleutel in de stand START en laat hem weer los of druk de start/stop-knop in en laat deze weer los. Als
de motor koud is, laat u de motor 6 tot 10 minuten stationair draaien of totdat de motortemperatuur de normale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
BELANGRIJK: De motoroliedruk hoort meer dan 69 kPa (10 psi) te zijn binnen enige seconden nadat de motor is
gestart. Zet de motor af als de motoroliedruk niet aan deze specificatie voldoet. Bepaal de bron van het probleem en
verhelp het. Raadpleeg als u het probleem niet kunt verhelpen uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats.
5.
Controleer of alle instrumenten naar behoren werken en normale waarden aangeven.
De motor opwarmen
De motorslijtage die wordt veroorzaakt door verhoogde frictie en een beperkte oliestroming is het ernstigste wanneer de
motor koud is. Verminder slijtage van de motor door te wachten totdat de motorkoelvloeistof op bedrijfstemperatuur is
gekomen voordat u hard gas geeft of met volgas vaart.
1.
Controleer na het starten of alle instrumenten naar behoren werken.
2.
Laat de motor met 1000 tot 1200 omw/min lopen totdat de motortemperatuur binnen het normale bedrijfsbereik is
gekomen. Het is zeer belangrijk dat een motor warmloopt voordat hij volledig wordt belast. Tijdens het warmlopen
wordt een laagje olie tussen de bewegende onderdelen aangebracht.
NB: U kunt de tijd die nodig is voor het warmlopen bij koud weer verkorten door het vaartuig met een lager
motortoerental te gebruiken. Gebruik het vaartuig pas op normale wijze nadat de systemen op bedrijfstemperatuur zijn
gekomen.
3.
Nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen:
a.
De oliedruk moet binnen het vermelde bereik vallen. Zie Hoofdstuk 4: Technische gegevens – Motorspecificaties.
Zet de motor af als de oliedruk niet binnen het gespecificeerde bereik valt.
b.
Controleer het brandstofsysteem op lekkage van de injectiepomp, de brandstofbuizen, het brandstoffilter en de
brandstofleidingen.
c.
Controleer op olielekkage. Controleer de motor en de hekaandrijving op olielekkage. Controleer met name het
oliefilter, de olieleidingen, de olieleidingverbindingen en het carter.
d.
Controleer op koelvloeistoflekken. Controleer de koelvloeistofslangen en verbindingsleidingen van de
warmtewisselaar, de vloeistofkoelers, de nakoeler, de waterpomp en de aftapfittingen.
4.
Spoor eventuele problemen op en verhelp ze of neem contact op met uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats
als u de oorzaak van het probleem niet kunt vaststellen.
Starten van een warme motor
Een draaiende schroef, een bewegende boot of een massief apparaat dat aan de boot is bevestigd kunnen ernstige of
dodelijke verwondingen toebrengen aan zwemmers. Stop de motor onmiddellijk wanneer iemand in het water zich nabij
de boot bevindt.
NB: Controleer altijd de vloeistofpeilen voordat u de motor start. Zie hoofdstuk 5—Onderhoudsschema.
BELANGRIJK: Modellen van Mercury Marine met SmartCraft hebben een drukknop voor het starten. De PCM verzorgt het
gehele startproces nadat hij een startopdracht vanaf het contactslot of de startknop heeft ontvangen. Het startproces wordt
beëindigd als de motor na enige seconden niet aanslaat of als het torntoerental 400 omw/min bereikt. Wanneer u probeert
de motor te starten terwijl deze al draait, wordt de motor uitgeschakeld.
1.
Schakel de ventilator van het motorruim (indien aanwezig) in en laat hem 5 minuten draaien. Of open het motorluik om
het ruim te ontluchten voordat u de motor start.
2.
Zet de bedieningshendel op neutraal.
3.
Draai de contactsleutel naar RUN.
4.
Zet de contactsleutel in de stand 'START' en laat hem direct weer los of druk de start/stop-knop in en laat deze weer
los.
BELANGRIJK: Zet de motor af als de oliedruk niet meer dan 69 kPa (10 psi) te zijn binnen enige seconden nadat de
motor is gestart. Zet de motor af als de motoroliedruk niet aan deze specificatie voldoet. Bepaal de bron van het
probleem en verhelp het. Raadpleeg als u het probleem niet kunt verhelpen uw erkende Mercury Diesel
reparatiewerkplaats.
5.
Controleer of alle instrumenten naar behoren werken en normale waarden aangeven.
Schakelen
Als u in versnelling schakelt terwijl het motortoerental hoger is dan stationair, raakt het aandrijfsysteem beschadigd.
Schakel de aandrijving alleen in versnelling als de motor stationair draait.
90-8M0116238
DECEMBER 2015
nld
KENNISGEVING
WAARSCHUWING
!
KENNISGEVING
Hoofdstuk 2 - Op het water
Bladzijde 21