LET OP!
Installeer het meegeleverde luchtfilter (HQ12) op
de afvoerluchtleiding. Het filter moet regelmatig
worden gereinigd.
Voorzichtig!
Het geluid van de ventilator kan worden overgedra-
gen via de ventilatiekanalen.
OMGEVINGSLUCHT
Omgevingslucht aansluiten
Bij een omgevingsluchtaansluiting wordt het warmteover-
schot dat in de ruimte aanwezig is gebruikt om het warmtap-
water te verwarmen. De uitgaande lucht kan worden gebruikt
om een ruimte te koelen.
Bij installaties waar lucht wordt toegevoerd vanuit de ene
kamer en in de andere kamer vrijkomt, kan er overdruk ont-
staan als de ruimte niet op de juiste wijze wordt geventileerd.
Dit kan leiden tot vocht in het gebouw.
Voorzichtig!
De afgevoerde lucht van de F130 is koud en kan
daarom worden gebruikt om de ruimte waar de
lucht vrijkomt te koelen.
Haal de toevoerlucht uit een ruimte en laat de
uitgaande lucht in dezelfde ruimte vrijkomen
Haal de toevoerlucht uit een andere ruimte en
laat deze vrijkomen in de installatieruimte
14
Hoofdstuk 4 | Leiding- en luchtaansluitingen
Haal de toevoerlucht uit de installatieruimte
en laat de uitgaande lucht vrijkomen in een
andere ruimte
NIBE F130