Ventilatiestromen (afvoerlucht)
Sluit de F130 zo aan dat alle afgevoerde lucht, met uitzonde-
ring van afgevoerde lucht uit de luchtkanalen van de keuken
(afzuigkap), via de verdamper (EP1) in de warmtepomp komt.
De ventilatiestroom moet voldoen aan de toepasselijke lan-
delijke normen.
Voor optimale prestaties van de warmtepomp mag het
ventilatiedebiet niet minder zijn dan 20 l/s (73 m³/u) bij
normale afvoerluchttemperatuur uit de woning. Bij lagere
afvoerluchttemperaturen is een groter ventilatiedebiet ver-
eist.
Stel de ventilatiecapaciteit in het menusysteem van de
warmtepomp in (menu 5.1.5 - "ventilatorsnelheid uitlaat-
lucht").
Ventilatie afstellen (afvoerlucht)
Om in iedere kamer van de woning de noodzakelijke lucht-
verversing te verkrijgen, moeten de luchtafzuig -en aanvoer-
roosters correct worden gepositioneerd en ingeregeld.
Stel de ventilatie direct na de installatie zo in, dat deze
overeenkomt met de verwachte waarde van de woning.
Een onjuiste afstelling van de ventilatie kan leiden tot ver-
minderd rendement van de installatie en kan daarmee in
een hoger energieverbruik, een slechter binnenklimaat en
vochtschade in het gebouw resulteren.
Afmetingen en
ventilatieaansluitingen
Lucht-in
16
Hoofdstuk 4 | Leiding- en luchtaansluitingen
Lucht-uit
NIBE F130