Appendix B: Dipswitch-instellingen uitbreidingsmodules
Adres 1
Adres 2
Adres 3
Adres 4
Adres 5
Adres 6
Adresinstellingen uitbreidingsmodules
Algemeen: iedere uitbreidingsmodule moet ingesteld staan op een uniek adres. Er zijn diverse soorten
modules, namelijk:
Input + 8OC module voor uitbreiding met 8 bedrade zones
I/O module met voeding voor uitbreiding met 8 bedrade zones
Wireless interface voor uitbreiding met 8 draadloze zones
Relais output (RO) module
Er kunnen maximaal 11 zone-uitbreidingsmodules aangesloten worden. Hierbij maakt het niet uit hoeveel
modules van welke soort er toegepast worden, zolang er rekening gehouden wordt met de maximale
busbelasting (zie het hoofdstuk "Stroomverbruik en accuberekening") en de maximale afstand van modules
ten opzichte van het dichtsbijzijnde voedingspunt. Het is bijvoorbeeld mogelijk om 11 wireless interfaces
aan te sluiten, waardoor een centrale met 8 bedrade zones (op de centrale print) en 88 draadloze detectoren
ontstaat.
De adressering van de RO modules staat los van de adressering van zone-uitbreidingsmodules en
bedieningspanelen. Er kan dus een bedieningspaneel én een wireless interface én een RO module ingesteld
staan op adres 1! Maar er kunnen geen wireless interface én een I/O module samen op adres 1 ingesteld
staan!
Installateurshandleiding AlphaVision NG
Uitbreidingsmodules worden met behulp van 4
Adres 7
dipswitches op een uniek adres ingesteld.
Op RO modules en wireless interfaces zijn meer
Adres 8
schakelaars aanwezig. Hiervoor geldt, dat de
adresinstelling altijd gebeurt met de 4 linker
schakelaars, dus met dipswitches 1 t/m 4.
Adres 9
Adres 10
Adres 11
Rev. 2.0 27-08-2003 Blz. 106/112