Alarm informatie en status informatie zoals lage batterijspanning, supervisie en sabotage worden per zone
doorgegeven aan de centrale. Wanneer bijvoorbeeld na verloop van tijd een lage batterijspanning van een
draadloze detector optreedt, dan wordt dit op het bedieningspaneel van de centrale gemeld inclusief
zonenummer en -benaming.
Voor het programmeren van de wireless interface of het inleren van draadloze detectoren, zie het hoofdstuk:
"Programmeren van de wireless interface".
Let op: Jumpers JP2 en JP3 moeten in de positie "RS-485"staan om te kunnen communiceren met de
centrale! Dipswitch 5 moet voor communicatie met de AlphaVision NG op ON staan.
Door het kortsluiten van de pinnen JP5 met een jumper kan de sabotage schakelaar van de wireless interface
overbrugd worden. Bij 'normaal' gebruik wordt dit afgeraden. Er volgt dan immers geen sabotage alarm
meer bij het openen van de behuizing.
Tip: het draadloze magneetcontact beschikt over een extra ingang. Hierop kan bijvoorbeeld een extra
(bedraad) magneetcontact worden aangesloten die met een eigen code wordt verzonden!
Relais output module (RO)
Met een NG Prox Lezer zal in de meeste gevallen een deur geopend dienen te worden. Voor dit doel kan een
uitgang van een I/O module gebruikt worden. Er is ook een speciale Relais Output module (RO) beschikbaar
in twee uitvoeringen: de RO module in een kleine kunststof behuizing (lasdoos, artikelnummer 004337) en
een RO module met gescheiden voeding en noodstroomvoorziening t.b.v. een elektrische deuropener
(artikelnummer 004338).
In deze handleiding wordt in algemene zin gesproken over RO module. De beschrijving is zowel op de
kleine RO module als op de RO module met voeding in kast van toepassing. Tijdens het opstarten van de
centrale worden de aanwezige RO modules gedetecteerd en zichtbaar gemaakt.
Elke RO module is voorzien van een dipswitch, waarmee het adres wordt ingesteld (1-8).
Werking RO module bij aansturing via LCD/PROX bedieningspaneel
De nu volgende beschrijving van de werking van de RO module is alleen van toepassing, wanneer er geen
NG Prox Lezers worden toegepast of wanneer de vraag 'LCD/PROX stuurt RO modules?'
op JA
(zie blz. 97)
geprogrammeerd is. Wordt genoemde vraag op NEE geprogrammeerd dan wordt de hieronder vermelde
functionaliteit onderdrukt omdat de RO module dan door een NG Prox Lezer aangestuurd wordt. Voor
software versie 2.0 van de AlphaVision NG was dit de enige mogelijkheid voor de RO module. Sinds versie
2.0 en de introductie van de NG Prox Lezers verdienen de nieuwe mogelijkheden de voorkeur boven de
oude functionaliteit en wordt aangeraden om 'LCD/PROX stuurt RO modules?'
op NEE te
(zie blz. 97)
programmeren.
De RO module kan toegepast worden in combinatie met proximity bedieningspanelen (LCD/PROX) om bij
het in- en uitschakelen van een sectie direct de bijbehorende RO module aan te sturen. Indien een geldige
proximity pas wordt aangeboden, die geautoriseerd is voor bijvoorbeeld sectie A (of meerdere secties
inclusief A) dan zal indien de RO module ingesteld is op adres 1 (sectie A) de RO module worden
geactiveerd. Bij deze toepassing 'hangt' dus een RO module, die ingesteld is op adres 1 aan sectie A, een
RO module, die ingesteld is op adres 2 aan sectie B etcetera.
Tevens is het mogelijk een RO module direct aan te sturen middels een PIN-code met niveau 0 op het
bedieningspaneel. Elke PIN-code, die geprogrammeerd is als niveau 0 en toegekend aan één of meerdere
secties, zal direct een RO module aansturen. Is de PIN-code bijvoorbeeld geldig voor de secties B en C dan
worden de RO modules op adres 2 (sectie B) en adres 3 (sectie C) aangestuurd.
Installateurshandleiding AlphaVision NG
Rev. 2.0 27-08-2003 Blz. 21/112