10
|
Configuratie
De systeeminstellingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
154
#
Code
Nvt
[5‑01]
OPMERKING
In geval van gasboiler van derden:
▪
Om de warmtepomp meer te laten werken, wordt er sterk geadviseerd de
standaardinstelling van [5‑00] NIET te wijzigen, en de waarde op "1" te laten.
▪
Als er onvoldoende capaciteit is, kunt u de gasboiler meer laten werken door
[5‑01] te verhogen.
▪
Zorg dat de waarde van [5‑01] minstens 1°C hoger is dan de waarde van [C‑03].
Boiler alleen omgevingstemperatuur
#
Code
[A.5.2.3]
[8-0E]
OPMERKING
▪
Als u de bodemplaatverwarming installeert, kunt u het werkingsgebied van de
warmtepomp verlagen tot Ta≥–14°C met behulp van de lokale instelling [8-0E]=–
14°C.
▪
Als u de bodemplaatverwarming niet installeert, behoud dan [8-0E]=–5°C.
Voor meer informatie over het aansluiten van de bodemplaatverwarming: zie
"5.2.2 Bodemplaatverwarming" [
Automatische herstart
Bij herstelling van de stroomvoorziening na een stroomonderbreking zal de
automatische herstartfunctie de instellingen van de afstandsbediening van voor de
stroomonderbreking herstellen. Daarom is het aanbevolen de functie altijd in te
schakelen.
#
Code
[A.6.1]
[3‑00]
De besturing energieverbruik
Besturing energieverbruik
Beschrijving
Evenwichtstemp.
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger dan
deze temperatuur is, mag de gasboiler NIET
werken. Alleen van toepassing als [5‑00] op 1 is
ingesteld.
Bereik: –14°C~35°C
Beschrijving
Boiler alleen omgevingstemp
Wanneer de omgevingstemperatuur lager dan
deze temperatuur is, mag de warmtepomp NIET
werken.
Bereik: –14°C~25°C
4
26].
Beschrijving
Is de automatische-herstartfunctie van de unit
toegestaan?
▪
0: Nee
▪
1: Ja
EJHA04AAV3 + NHY2KOMB28+32AA
Daikin Altherma H Hybrid
4P556861-1B – 2020.02