7 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke
toepassingen
7.1 Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
7.2 Het ruimteverwarmingssysteem instellen – In geval van een speciale
gasboiler
EJHA04AAV3 + NHY2KOMB28+32AA
Daikin Altherma H Hybrid
4P556861-1B – 2020.02
7
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
Deze richtlijnen bieden een overzicht van de mogelijkheden van het
warmtepompsysteem.
OPMERKING
▪
De afbeeldingen in deze richtlijnen zijn alleen ter informatie bedoeld en mogen
NIET als dusdanig als gedetailleerde hydraulische schema's of grafieken gebruikt
worden. De gedetailleerde hydraulische maatvoeringen en het gedetailleerd
hydraulisch in evenwicht brengen worden hier NIET getoond; deze maken deel
uit van de verantwoordelijkheden van de installateur.
▪
Voor meer informatie over de configuratie-instellingen om de werking van de
warmtepomp te optimaliseren, zie "10 Configuratie" [
Dit hoofdstuk bevat richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen voor:
▪
Het ruimteverwarmingssysteem in-/opstellen
▪
De tank voor warm tapwater in/opstellen
▪
De energiemeting instellen
▪
De regeling van het energieverbruik instellen
▪
Een externe temperatuursensor opstellen
Het warmtepompsysteem levert aanvoerwater aan warmteafgevers in een of
meerdere kamers.
Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elke kamer zeer
soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgende vragen beantwoordt:
▪
Hoeveel kamers worden er verwarmd door het warmtepompsysteem?
▪
Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer en hoeveel bedraagt
hun aanvoertemperatuur waarvoor zij ontworpen werden?
Eens de vereisten inzake ruimteverwarming duidelijk zijn, adviseert Daikin
onderstaande in/opstellingsrichtlijnen te volgen.
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt, zal de uitwendige
kamerthermostaat de vorstbescherming kamer bedienen. De vorstbescherming
kamer is echter alleen mogelijk als de regeling van de aanvoerwatertemperatuur op
de gebruikersinterface van de unit AAN is.
INFORMATIE
Wanneer een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt en Vorstbescherming
kamer dient in alle omstandigheden gegarandeerd te zijn, dan moet u de
automatische noodstop [A.6.C] op 1 zetten.
4
124].
Uitgebreide handleiding voor de installateur
39