Inhoudsopgave
Advertenties
5.3 - Startvolgorde koelmachine
5.3.1 - Prestartcontrole
Zodra het opstarten begint, voert de regelaar een serie prestart-tests
uit om er zeker van te zijn dat alle prestartwaarschuwingen en
veiligheden binnen de grenzen zitten.
VOORWAARDE PRESTARTWAARSCHUWING
START BINNEN 12 UUR>= 8
OLIECARTERTEMP <= 140F EN OLIECARTERTEMP
<= VERD_SAT + 50F
CONDENSORDRUK>= COND DRUK GEDWONGEN
WERKING - 20 PSI
Aantal herstarts in de afgelopen 4 uur is meer dan 5
COMP LAGERTEMP >= COMP LAGERWAARSCHUWING
- 10F
COMP MOTORWIKKELING TEMP >= MOTOR TEMP
GEDWONGEN WERKING - 10F
COMP PERSDRUK TEMP >= COMP PERSDRUK
WAARSCHUWING - 10F
VERD_SAT < verd storingspunt + VERD GEDWONGEN
WERKING DELTA T
OF
VERD KOUDEMIDDELTEMP < verd storingspunt + VERD
GEDWONGEN WERKING DELTA T
OPMERKING: verd storingspunt = 33F(water) of VERD
KOUDEM STORINGSPUNT (brijn)
HUIDIGE LIJNSPANNING <= GRENSWAARDE
ONDERSPANNING
(n/b voor Eaton/Rockwell UM VFD's)
HUIDIGE LIJNSPANNING >= GRENSWAARDE
OVERSPANNING
(n/b voor Eaton/Rockwell UM VFD's)
De kalibratie van geleideschoep 1 is niet gelukt
D e c o m p r e s s o r p a r a m e t e r RU N STAT U S o p h e t
standaardinstellingenscherm geeft nu PRESTART aan. Als een test
niet lukt, wordt het opstarten vertraagd of afgebroken. Als alle tests
zijn geslaagd, geeft het koelwaterpomprelais energie af, en het
hoofdscherm geeft nu OPSTARTEN aan.
5.3.2 - Opstarten
Een seconde later worden de koelwater- en condensorwaterpomp
bekrachtigd.
Vijf seconden later controleert de regeling de koelwater- en
c o n d e n s o r d e b i e t a p p a r a t u u r e n w a c h t t o t d e
WATERDEBIETVERIFIEERTIJD (service-geconfigureerd,
standaard 5 minuten) verloopt om het waterdebiet te bevestigen.
Nadat het waterdebiet is geverifieerd, wordt de watertemperatuur
vergeleken met het REGELPUNT plus 1/2 GEKOELD WATER
DODE BAND. Als de temperatuur lager is dan of gelijk aan deze
waarde, dan zal de regeling het condensorpomprelais uitschakelen
en gaat het in een HERSTART-modus.
Als de HERSTART-conditionering niet goed is, gaat de startvolgorde
door en controleert de geleideschoeppositie. Als bij een
enkeltrapscompressor ( comp(enkel=0,dubbel=1)=0 in FABRIEKS
i n s t e l l i n g e n ) d e g e l e i d e s c h o e p e n m e e r z i j n d a n
GELEIDESCHOEPSLUITING BIJ OPSTARTEN, dan wacht het
opstarten tot de regelaar de schoepen sluit. Bij een
dubbeltrapscompressor (comp(enkel=0,dubbel=1)=1 in FABRIEKS
instellingen ) moet de geleideschoep worden geopend tot de
uitgangspositie "GV1 sluiting bij opstarten" in het menu "Optie
Configuratie" .
Als de EC-klep of de kleppensectie van de economizer compleet
zijn, controleert de regeling of deze kleppen volledig dicht zijn.
Als de schoepen- en kleppenpositie zijn geverifieerd.
Alarm of
Staatnummer
waarschuwing
100
Waarschuwing
101
Waarschuwing
102
Waarschuwing
103
Waarschuwing
230
Alarm
231
Alarm
232
Alarm
233
Alarm
234
Alarm
235
Alarm
236
Alarm
Als de koelmachine van het type 19XR is, dan is het
oliepompdrukverschil minder dan 6 psi (41,4 kPa), en wordt het
oliepomprelais bekrachtigd. De regeling wacht dan tot het
oliedrukverschil (OLIEDRUK VERIFIEERTIJD, door de
gebruiker geconfigureerd, standaard op 40 seconden) een maximum
bereikt van 18 psi (124 kPa). Nadat de oliedruk is geverifieerd, wacht
de regeling 40 seconden met olievoorsmering.
Als de koelmachine van het type 19XR6/7 is, en de oliepomp is meer
dan 50 uur UIT geweest. De olievoorsmeertijd zal 6 minuten zijn in
plaats van 40 seconden.
Als de koelmachine van het type 19DV is, controleert de regeling
het drukverschil in de koudemiddelpomp, de koudemiddelpomp
wordt ingeschakeld als dit in orde is. De regelaar wacht tot
drukverschil in de koudemiddelpomp 12 psi (82,7 kPa) bereikt. Nadat
de ref druk is geverifieerd, als het vloeistofniveau in de vlotterkamer
hoog genoeg is, wordt de koudemiddelpomp 20 seconden AAN
gehouden; zo niet, dan wordt de koelmiddelpomp AAN gehouden
totdat er een vloeistofniveau is, en vervolgens wordt de pomp 10
seconden aan gehouden.
Het startrelais van de compressor levert de stroom om de compressor
te starten.
5.4 - Volgorde uitschakeling koelmachine
Uitschakeling van de koelmachine begint als zich het volgende
voordoet:
-
De lokale UIT-knop wordt ingedrukt
-
Er is een herstartvoorwaarde (zie sectie Typen Herstart)
-
Het tijdschema is overgegaan in de afwezigheidsmodus in
netwerk- of lokaal schemaregelmodus
-
De veilige grens van de koelmachine is bereikt en de
koelmachine geeft een alarm af
-
De status /stop (CHIL_S_S) is gedwongen gestopt van het
netwerk toen hij in de netwerkmodus stond
Bij een normale bedrijfsonderbreking van de koelmachine wordt
een zachte bedrijfsonderbreking uitgevoerd. De zachte stop sluit de
geleideschoepen van de compressor automatisch als er een niet-alarm
stopsignaal is voordat de compressormotor wordt afgesloten van
stroom.
De compressor wordt op enig moment gedwongen te stoppen
(behalve in het geval van een uitschakeling vanwege fouten), de
geleideschoepen krijgen de aanwijzing te sluiten en VFD moet terug
naar de minimumsnelheid voor de toerengeregelde compressor, en
de compressor stopt als een van de volgende zaken zich voordoet:
-
PERCENT LASTSTROOM (%) daalt onder de
GRENSWAARDE ZACHTE STOP AMP.
-
HUIDIGE POSITIE GELEIDESCHOEP daalt onder 4%
-
4 minuten gaan voorbij na de uitschakeling
Als aan een van de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, stopt
de volgorde van de bedrijfsonderbreking de compressor door het
startrelais van de compressor te deactiveren.
Vervolgens gaat de geleideschoep dicht en blijft in volledig dichte
positie.
Als de koelmachine van het type 19XR2~E is, wordt het
oliepomprelais uitgeschakeld na 60 seconden nasmering.
Als de koelmachine van het type 19XR6/7 is, wordt het oliepomprelais
uitgeschakeld na 120 seconden nasmering.
Als de koelmachine van het type 19DV is, wordt het relais van de
koudemiddelpomp uitgeschakeld na 120 seconden nasmering.
Vervolgens worden de koelwater-/bri jnpomp en de
condensorwaterpomp onderbroken.
21
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
