Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Carrier 19 Series Gebruikershandleiding pagina 36

Regeling voor centrifugaal koelmachine
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschrijving van de
Alarmcode*
alarmtekst
Alm-351
ALM-351 storing sensor
- 19DV 2de lagertemp
Drukopnemerdefecten
Alm-215
ALM-215 storing sensor -
condensordruk
Alm-216
ALM-216 storing sensor -
verdamperdruk
Alm-217
ALM-217 storing sensor -
economizerdruk
Alm-218
ALM-218 storing sensor
- diffuserdruk
Alm-219
ALM-219 storing sensor -
oliecarterdruk
Alm-220
ALM-220 storing sensor -
olietoevoerdruk
Alm-225
ALM-225 storing sensor –
pomp intrededruk
Alm-226
ALM-226 storing sensor –
lagerintrededruk
Alm-227
ALM-227 storing sensor –
lageruitlaatdruk
Alm-352
ALM-352 storing sensor
- 19DV pompuitgangsdruk
Prestartstoring
Alm-230
ALM-230 prestartstoring
- hoge lagertemperatuur
Alm-231
ALM-231 prestartstoring
- hoge motortemperatuur
Alm-232
ALM-232 prestartstoring -
hoge persdruktemp
Alm-233
ALM-233 prestartstoring -
lage koudemiddeltemp
Alm-234
ALM-234 prestartstoring -
lage lijnspanning
36
Actie ondernomen
Resettype
door de regeling
Als boven
Als boven
Automatisch als
Unit wordt stilgelegd
de spanning die
de sensor
doorgeeft,
terugkeert naar
normaal
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Handmatig
Unit wordt stilgelegd.
Compressor kan niet
worden gestart
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Als boven
Mogelijke oorzaak
Controleer de weerstand van de sensoren.
Controleer de bedrading tussen de 19DV 2de lagertemp sensor en de IOB-connector.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer de bedrading van de condensordrukopnemer.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de verdamperdrukopnemer.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de economizerdrukopnemer.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de diffuserdrukopnemer.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de drukopnemer van het oliecarter.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de drukopnemer van de olietoevoer.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bekabeling van de drukopnemer pomp intrededruk.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de lagerintrededruk opnemer.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de bedrading van de lageruitlaatdruk.
Bevestig dat het 5 V referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de 19DV bedrading van de pompuitgangsdrukopnemer. Bevestig dat het 5 V
referentiesignaal beschikbaar is tussen de IOB-connectors.
Controleer of er uitgeschakelde, geaarde of kortgesloten bedrading is.
Controleer of er sprake is van condensatie in de connector van de opnemer.
Controleer de comp lagertemp in het temperatuurscherm.
Controleer de olieverwarmer en de oliekoeler op de juiste werking.
Controleer of er sprake is van een laag oliepeil, deels gesloten olietoevoerafsluiters,
verstopte oliefilters.
Controleer de bedrading en de nauwkeurigheid van de compressorlagertemp sensor
naar de IOB-connector.
Controleer de instelling van de waarschuwing comp lagertemp.
Controleer de motorwikk temp in het temperatuurscherm.
de bekabeling en de nauwkeurigheid van de motortemperatuursensor naar de IOB-
connector.
Controleer de motorkoellijn en de afsluiters op de juiste bedrijfsstatus, or beperkingen,
controleer koudemiddelfilter/droger.
Controleer of er buitensporig veel starts zijn in een kort tijdsbestek.
Controleer de instelling van de comp motortemp gedw werking.
Controleer de comp persdruktemp in het scherm.
Zorg ervoor dat de temperatuursensor van de compressorpersdruk kan koelen.
Controleer de bekabeling en de nauwkeurigheid van de temperatuursensor
compressorpersdruk naar de IOB-connector.
Controleer of er buitensporig veel starts zijn.
Controleer de instelling van de WAARSCHUWING COMP PERSDRUK.
Controleer de verdamperdruk, verd verz koudem temp, en de verd koudem vloeistoftemp.
Controleer de bedrading en de nauwkeurigheid van de verdamper drukopnemer en de verdamper
koudemiddelvloeistof temperatuursensor.
Controleer of er sprake is van lage toevoertemperaturen van het gekoeld water.
Controleer de koudemiddelvulling.
Controleer KOUDEM GEDW WERKING DELTA T en KOUDEM VERD STORINGSPUNT in
het configuratiescherm.
Controleer de werkelijke lijnspanning.
Controleer de GRENSWAARDE ONDERSPANNING in het ISM_CONF-scherm.
Controleer de voedingsspanning. Controleer de bedrading naar ISM J3-L1, J3-L2, en J3-L3.
Controleer spanningstransformatoren en schakelaars.
Neem contact op met de energieleverancier als de spanning laag is.
Controleer

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Pic 5+

Inhoudsopgave