Inhoudsopgave
Advertenties
166
Bedieningsorganen voor klimaatregeling
De verwarming werkt alleen als het
contact AAN staat. De verwarming
wordt uitgeschakeld als het contact
in de ACC-stand of UIT staat.
De buitenspiegelverwarming gaat bij
inschakeling van de achterruitver-
warming aan om de buitenspiegels
condens- of ijsvrij te maken. Zie
Verwarmde spiegels 0 44.
Als de auto met een elektrisch
bediende cabrioletkap is uitgerust,
worden de achterruitverwarming en
buitenspiegelverwarming automa-
tisch uitgeschakeld wanneer de kap
open of dicht gaat.
Voorzichtig
Door een scheermesje of scherp
voorwerp op de binnenkant van
de achterruit te gebruiken, kan de
antenne of verwarming bescha-
digd raken. Reparaties vallen niet
onder de garantie van de auto.
Plak niets op de achterruit.
of
: Druk op de knop om
de stoel te verwarmen of ventileren.
Zie Voorstoelen met stoelverwar-
ming en -ventilatie 0 64.
Sensors
De sensor voor de luchttemperatuur
in de passagiersruimte en de zon
boven op het instrumentenpaneel in
de buurt van de voorruit bewaakt de
warmte van de zon en meet de
temperatuur in de passagiersruimte.
Voor een optimaal comfort gebruikt
de klimaatregeling de sensorinfor-
matie om de temperatuur, aanjager-
snelheid, recirculatie en
luchtverdeling aan te passen.
De vochtigheids- en temperatuur-
sensor voorruit zit op het glas van
de voorruit, aan de binnenkant
naast de achteruitkijkspiegel. De
automatisch geregelde airconditio-
ning gebruikt deze sensor voor het
ontvangen van informatie om te
bepalen of ontwaseming nodig is.
Als een van deze sensoren geblok-
keerd of afgedekt is, werkt de
automatisch geregelde airconditio-
ning mogelijk niet goed.
Er zit ook een sensor achter de
voorbumper. Deze sensor meet de
temperatuur van de buitenlucht en
helpt om de temperatuur in de auto
op peil te houden. Elke bedekking
van de voorkant van de auto kan
verkeerde temperatuurwaarden
opleveren.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
