Waarschuwing
(Vervolg)
nemen of voorover te buigen.
Veiligheidsgordels helpen u op
uw plaats te houden vóór en
tijdens een ongeval. Draag altijd
veiligheidsgordels, zelfs met
airbags. De bestuurder moet zo
ver mogelijk naar achteren zitten
als de correcte bediening van de
auto toelaat. De veiligheidsgor-
dels en de frontairbags voorin
werken het best, wanneer u zo
goed mogelijk tegen de rugleu-
ning en rechtop zit met beide
voeten op de vloer.
Inzittenden mogen niet tegen het
portier of de zijruiten leunen of
rusten op zitplaatsen met airbags
in de stoel.
Waarschuwing
Kinderen die tegen of heel dicht
bij een airbag zitten die afgaat,
kunnen zwaar of dodelijk letsel
oplopen. Zet kinderen altijd goed
vast in de auto. Zie Oudere
kinderen 0 84 of Baby's en kleine
kinderen 0 85 om te lezen hoe
dat moet.
Er zit een lampje Airbag gereed met
een airbagsymbool in de instrumen-
tengroep.
Het systeem controleert het
elektrisch gedeelte van de airbags
op storingen. De lamp wijst u op
elektrische storingen. Zie Lampje
airbag ingeschakeld 0 116.
Stoelen en veiligheidssystemen
Waar zijn de airbags?
De frontairbag van de bestuurder
bevindt zich midden op het
stuurwiel.
73