Inhoudsopgave
Advertenties
46
Sleutels, portieren en ruiten
De ruiten werken alleen wanneer de
auto in de stand ON/RUN of ACC/
ACCESSORY staat of als de perma-
nente accessoirevoeding (RAP)
actief is. Zie RAP 0 196.
Druk de schakelaar naar de eerste
aanslag om de ruit omlaag te doen.
Trek naar de eerste aanslag om de
ruit omhoog te doen. Loslaten om te
stoppen bij de gewenste stand.
Als ruiten met korte intervallen
herhaaldelijk worden bediend, wordt
de ruitbediening voor korte tijd uitge-
schakeld.
Ruiten snel openen/sluiten
Met snel omlaag/omhoog kunt u de
ruiten openen of sluiten zonder de
ruitschakelaar vast te houden. Druk
de ruitschakelaar geheel omlaag tot
aan de tweede aanslag en laat de
schakelaar los of trek deze omhoog
tot aan de tweede aanslag en laat
deze snel los om in te schakelen.
Kort op dezelfde schakelaar
drukken of eraan trekken om de
ruitbeweging te stoppen.
Obstakeldetectie bij snelle
ruitbeweging
Bij het versneld sluiten gaat de ruit
bij contact met een obstakel de
andere kant op. Bij extreme koude
of ijs gaat de ruit mogelijk automa-
tisch de andere kant op. De ruit
werkt na het wegnemen van het
obstakel of het verhelpen van het
probleem weer normaal.
Obstakeldetectie negeren
Waarschuwing
Als bij versneld openen of sluiten
het negeren van de obstakelde-
tectie ingeschakeld is, zal de ruit
niet automatisch de andere kant
op gaan. Uzelf of anderen kunnen
gewond raken en de ruit kan
beschadigen. Voordat u het
negeren van de obstakeldetectie
inschakelt, moet u ervoor zorgen
dat er zich geen personen of
obstakels bij de ruit bevinden.
U kunt de ruit sluiten door de
ruitschakelaar omhoog te houden
als u deze door problemen niet snel
kunt sluiten.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
