52
Sleutels, portieren en ruiten
Voorzichtig
(Vervolg)
Verwijder alle voorwerpen
uit de kofferruimte die
tijdens bediening in aanra-
king kunnen komen met het
vouwdak.
Laat de auto niet ergens
staan met het
vouwdak open.
Rijd niet harder dan 50 km/h
(31 mph) totdat het dak
volledig geopend of
gesloten is.
Open of sluit het dak niet
tijdens rijden bij veel wind.
Bedien het vouwdak niet
meerdere keren binnen
korte tijd zonder de motor te
starten, omdat anders de
accu van de auto leeg kan
raken.
Het vouwdak niet openen of
opbergen als het vuil of nat
is. Dat kan leiden tot
vlekken, schimmelvorming
of andere schade.
Zet de auto alleen weg met
het vouwdak volledig
gesloten.
Vouwdak openen - schakelaar
instrumentenpaneel
1. Verwijder alle voorwerpen van
de bovenkant van het paneel
en vóór het tussenschot. Plaats
het tussenschot rechtop in de
opbergruimte achter. Zet beide
zijden van het tussenschot vast
aan de stijlen, net onder het
afdekscherm. Zie Opbergruimte
achter 0 98.
2. Sluit de kofferruimte.
(Vervolg)
3. Start de auto of zet hem in de
stand ACC/ACCESSORY.
Voorzichtig
(Vervolg)
4. Bedien indien mogelijk het
vouwdak als de auto stilstaat.
Het dak kan worden bediend
als u minder dan 50 km/h (31
mph) rijdt. De bediening stopt
als u boven die snelheid komt.
Het bedienen van het dak duurt
ongeveer 25 seconden. Zorg
ervoor dat het bedienen van
het dak kan worden afgerond
voordat die snelheid wordt
bereikt.
5. Druk op de onderkant van
en houd deze ingedrukt. De
ruiten komen automatisch
omlaag.