5.4
Functies op de basisbesturingseenheid CUS7
Zie pagina 64 voor meer informatie.
5.4.1
Stroomuitval
Tijdens stroomuitval werkt de deuropener als een deursluiter met een beheerste sluitsnelheid.
Met behulp van een microschakelaar wordt een lock kick aangebracht die ervoor zorgt dat de deur
wordt vergrendeld (alleen voor brandwerende deuren, niet voor tegengestelde montage).
5.4.2
Sluitmoment
Het sluitmoment kan worden afgesteld overeenkomstig EN1154 om te voldoen aan overheidsvoor-
schriften of om over-/onderdruk te corrigeren.
5.4.3
Uitgebreid sluitmoment (CLTQ)
Als de CLTQ van de potentiometer wordt ingesteld op 0°, sluit de deur met een normale veerkracht.
Als de potentiometer rechtsom wordt gedraaid, verhoogt de motor het sluitmoment. Het uitge-
breide sluitmoment wordt teruggebracht naar nul:
• Als de op de deur gemonteerde sensor is ingeschakeld in gesloten stand of tijdens sluiten (ook
bij handmatig openen). Niet van toepassing op programmakeuze UIT.
Bovendien wordt in alle programmakeuzes (behalve voor Slave-deuren met oudere firmware)
het uitgebreide sluitmoment uitgeschakeld zodra de deur voor het eerst via KILL is gesloten.
5.4.4
Power Assist (POAS)
Als de POAS van de potentiometer wordt ingesteld op 0°, geeft de deur geen Power Assist (assis-
tentie bij handmatige bediening). Als de potentiometer rechtsom wordt gedraaid, geeft de motor
(meer) assistentie bij het handmatig openen van de deur. Het bereik van de POAS hangt af van de
voorspanning van de veer.
5.4.5
Push & Go (PAG)
DIP-schakelaar voor selectie Push & Go, AAN of UIT. Push & Go is beschikbaar vanaf elke deurpositie.
Push & Go is niet actief als de programmaschakelaar in de stand UIT staat.
5.4.6
Tegengesteld (INV)
DIP-schakelaar, selecteren bij tegengestelde montage.
Voor deuren in vluchtwegen waar de deur in noodgevallen moet worden geopend (rookafzuiging).
De deur wordt met veerkracht geopend en met behulp van de motor gesloten. Indien een slot
wordt gebruikt, moet dit voldoen aan de norm ELtVTR.
5.4.7
Vertraagde activering (AD)
Voor deze functie is gedurende de aangegeven tijdsduur een constante binnenimpuls nodig
voordat de deur wordt geopend. Vast op 2 sec.
Tijdens het sluiten wordt de deur onmiddellijk opnieuw geopend als er een impuls wordt ontvangen.
5.4.8
Aanwezigheidsdetectie (OPD), op het kozijn gemonteerd
Als er een OPD-sensor op het kozijn of op de afdekkap van de deurautomaat vlak boven de draai-
ende kant van de deur wordt gemonteerd, houdt deze (mits hij geactiveerd wordt) de deur open
of dicht. De sensoringang is tijdens het openen en sluiten niet gevoelig. Het lock-outsignaal is be-
schikbaar omdat dit voor een juiste werking door sommige OPD-sensors wordt vereist.
• een gesloten deur opent niet als de OPD in de zone activiteit signaleert
• een open deur sluit niet als de OPD in de zone activiteit signaleert
• tijdens het openen blijft de deur open gaan, zelfs als de OPD in de zone activiteit signaleert
• tijdens het sluiten blijft de deur sluiten, zelfs als de OPD in de zone activiteit signaleert
1007913-EMnl-NL-17.0
Versie 2018-10-15
5 De werking van de EM PSW250
15