13 Opstarten
13.6
Aansluiting van impulsgevers en toebehoren
Raadpleeg de handleiding van de sensors voor informatie over montage en afstelling. Beschermende apparatuur
moet voldoen aan EN 12978.
Op deur gemonteerd
Als sensors worden gebruikt om contact met de deur te voorkomen, moeten de sensor voor aanwezigheidsde-
tectie en de sensor voor aanwezigheidsimpuls voldoen aan prestatieniveau = c overeenkomstig EN ISO 13849-
1. Bovendien moeten deze sensors worden bewaakt (getest) door een deuropener EM PSW250.
** Let op! Bij gebruik van de snelle aansluiting worden de
openings- en sluitzijde omgedraaid.
Brand-
alarm
PRESS
TO OPEN
CU-S7
1 2
EXU-SI
3 4
EXU-SI
3 6
EXU-SA
EXU-SA
EXU-SA
EXU-SI
EXU-SI
3 7
EXU-SI
7
7
4
EXU-SA
EXU-SI
3 8
EXU-SA
Binnenimpuls
1
Buitenimpuls
2
Sleutelimpuls
3
Aanwezigheidsimpuls
4
Aanwezigheidsdetectie
5
Uit
6
Kill-impuls NO
7
Kill-impuls NC, brandalarm, rookmelder
8
Brandalarm resetten
9
80
Activerings-
PS-4C
sensor
EMSP51-M**
1 2 3 4
A B C D E F G H
1 2 3 4 5
2
5
5 1
1
2
13
3
4
13 3
4
3 10 11 12
1 1 1 2
1 1 1
6 7
Versie 2018-10-15
Stel sensor EMSP33-M:
DIP A7 in op AAN (voor mastersensor)
DIP B4 op AAN voor aanwezigheidsimpuls
DIP B4 op UIT voor aanwezigheidsdetectie
EMSP33-M
A C H B F D I E
4 5 5
1 1 1 2
4 5 5
1 1 1
3
4
5
5
3
4
5
5
EMSP59-M
A B C J E F G H
1 1 1 2
4 5 5
1 1 1
3
4
5
5
3 10
3
10
A
Bruin
B
Geel
C
Roze
D
Violet
E
Wit
F
Blauw
G
Rood
H
Groen
I
Zwart
1007913-EMnl-NL-17.0
1
2
3
4
5
4 5
6
7
8
9
10