5.6
Functies op de uitbreidingseenheid EXU-SA
Zie ook pagina 68 voor meer informatie.
5.6.1
Aanwezigheidsimpuls draaicirkel, op de deur gemonteerd
De aanwezigheidsimpuls is actief tijdens het volledig openen en sluiten van de deur. De sensor
wordt gemonteerd op de naderingszijde van de deur. Zodra de deur gesloten is, wordt de sensor
genegeerd en wordt deze pas weer geactiveerd als er weer een impuls wordt ontvangen.
Let op: Als er twee deuren zijn geïnstalleerd, gaan na een aanwezigheidsimpuls beide deuren op-
nieuw open. De sensor is niet actief in de programmastand UIT, bij een handmatig geopende deur
en tijdens bedrijf op accu (energiebesparende stand).
5.6.2
Aanwezigheidsdetectie draaicirkel, op de deur gemonteerd
Als een sensor die aan de draaizijde van een deur is gemonteerd, een object signaleert, stuurt deze
een opdracht naar de besturingseenheid om de deur te blokkeren. Als de besturingseenheid een
kort signaal van de sensor heeft ontvangen en er nog openhoudtijd over is, blijft de deur open als
het object vertrokken is.
De potentiometer voor onderdrukking kan zo worden ingesteld dat de sensor een muur of object
in de buurt van de volledig geopende positie niet signaleert. Aanwezigheidsdetectie heeft een
hogere prioriteit dan aanwezigheidsimpuls.
Let op: Als er twee deuren zijn geïnstalleerd, worden na een signaal van aanwezigheidsdetectie
beide deuren gestopt, behalve in het geval van dubbele uitgangsdeuren. Het gedrag kan voor
dubbele uitgangsdeuren worden gewijzigd (zie pagina 85). De sensor is niet actief in de program-
mastand UIT of bij een handmatig geopende deur. In deze modus UIT voldoet de deuropener aan
de normen voor Low Energy.
5.6.3
Bewaakte veiligheidssensors
Voor zowel de aanwezigheidsimpuls als aanwezigheidsdetectie is bewaking mogelijk. Als een
sensor defect raakt, accepteert de deurautomaat geen impulsen indien de aanwezigheidsdetectie-
sensor defect is. De deur blijft in de gesloten stand staan en kan als een handmatige deur worden
gebruikt.
Als de sensor voor aanwezigheidsimpuls defect is, blijft de deur open staan. Zet de programmascha-
kelaar in de stand UIT om de deur in de modus Low Energy te zetten. De sleutelimpuls kan als impuls
worden gebruikt.
5.6.4
BRAND-ingang
Aarde en 24 VDC worden gebruikt voor de stroomtoevoer aan de rookmelders; zie pagina 74.
Brandalarm 12, 24 of 48 VDC kan worden aangesloten op de BRAND-ingang; zie pagina 80 en 91.
5.6.5
Relaisuitvoer
Een potentiaalvrij contact COM/NO/NC wordt op de volgende vier manieren gebruikt. De eerste
drie worden gekozen door de parametergroep (zie 'Relais' in de tabel op pagina 85). Bij de indicatie
Fout of KILL is het foutrelais inactief (aansluiting COM-NC), terwijl deze bij de indicatie Deur open
of gesloten actief is (aansluiting COM-NO).
• Foutindicatie
Ga voor externe foutindicaties naar pagina 95.
• KILL uitvoer
Wordt gebruikt om het Kill-signaal over te brengen naar andere deuren.
• Slotuitgang
Voor het beheer van sloten met een voltage anders dan 12/24 DC.
1007913-EMnl-NL-17.0
Versie 2018-10-15
5 De werking van de EM PSW250
21