+
asc
char
dim
expr
reeks
302
Syntaxis: reeks1 + reeks2 of reeks1 + expressie
Hiermee worden twee tekenreeksen samengevoegd.
Voorbeeld 1: "QUICK"+"DRAW" retourneert
"QUICKDRAW"
Voorbeeld 2: 32
Syntaxis: asc(reeks)
Hiermee retourneert u een vector die de ASCII-codes
bevat van tekenreeks reeks.
Voorbeeld: asc("AB") retourneert [65,66]
Syntaxis: char(vector of int)
Hiermee retourneert u de tekenreeks die overeenkomt met
de tekencodes in vector of de enkele code int.
Voorbeelden: char(65) retourneert "A";
char([82,77,72]) retourneert "RMH"
Syntaxis: dim(reeks)
Hiermee retourneert u het aantal tekens in tekenreeks
reeks.
Voorbeeld: dim("12345") is 5, dim("""") en dim("\n")
zijn beide 1 (let op het gebruik van de twee dubbele
aanhalingstekens en de escape-reeks).
Syntaxis: expr(reeks)
Hiermee parseert u de tekenreeks reeks in een getal of
expressie.
Voorbeelden: expr("2+3") retourneert 5. Als de
variabele X de waarde 90 heeft, retourneert
expr("X+10") het getal 100.
Syntaxis: string(object);
Hiermee retourneert een tekenreeksweergave van het
object. Het resultaat varieert afhankelijk van het type
object.
string(2/3); resulteert in string("2/3")
X;"X = "+X retourneert "X = 32"
Programmeren