Cursor
GridDots
GridLines
Hmin/Hmax
1var. statistieken
308
Hiermee wordt het type dradenkruis ingesteld.
(Geïnverteerd of knipperend is handig bij een effen
achtergrond).
Kies Cursor vanuit Plotinstelling.
Of typ het volgende in een programma:
CrossType—voor een effen dradenkruis
0
(standaard).
CrossType—voor een geïnverteerd
1
dradenkruis.
CrossType—voor een knipperend dradenkruis.
2
Hiermee wordt het raster van achtergrondpunten in- of
uitgeschakeld in de plotweergave.
Schakel vanuit Plotinstelling GRID DOTS in (of uit).
Of typ het volgende in een programma:
GridDots—om de rasterpunten in te schakelen
0
(standaard).
GridDots—om de rasterpunten uit te schakelen.
1
Hiermee wordt het raster van achtergrondlijnen in- of
uitgeschakeld in de plotweergave.
Schakel vanuit Plotinstelling GRID LINES in (of uit).
Of typ het volgende in een programma:
GridLines—om de rasterlijnen in te schakelen
0
(standaard).
GridLines—om de rasterlijnen uit te
1
schakelen.
Hiermee worden minimum- en maximumwaarden
gedefinieerd voor histogrambalken.
Stel vanuit Plotinstelling waarden voor HRNG in voor
statistieken met één variabele.
Of typ het volgende in een programma:
n
Hmin
1
n
Hmax
2
waarbij
<
n
n
1
2
Programmeren