Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Sensorplaatsing En -Meting - Brigade SSP-6000W Installatie- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5
Tutorial Systeemconfiguratie
Voertuigafmetingen voor het invoerformulier voertuiggegevens.
Voer alle gegevens in het invoerformulier in op 2 decimalen (d.w.z. 2,00 in plaats van 2 of 2,0).
Nauwkeurigheid van +/- 5 cm is voldoende voor alle metingen. Het diagram wordt bijgewerkt
als de afmetingen worden toegevoegd. Het voertuigdiagram zal horizontaal omslaan, afhankelijk
van het feit of een installatie aan de rechter-- of linkerkant is geselecteerd.
Invoerformulier voertuiggegevens.
BELANGRIJK: Controleer of de installatiezijde (links of rechts) correct is geselecteerd,
voordat er wordt doorgegaan. Het systeem werkt niet correct als de installatiezijde
incorrect is.
26
Het voertuigdiagram zal horizontaal omslaan, afhankelijk van het feit of een installatie aan
de rechter- of linkerkant is geselecteerd, en geeft de correcte zijde van het voertuig voor
deze installatie weer.
Als het formulier is gecontroleerd en voltooid, sla de voertuigconfiguratie op in een bestand
door "Opslaan Als" in het bestandsmenu te selecteren. De bestandsextensie moet .bvc blijven.
Eerder opgeslagen voertuigconfiguraties kunnen worden gebruikt door in het bestandsmenu op
"Openen" te klikken.
Als de voertuiggegevens zijn opgeslagen, wordt onder de knop Voertuiggegevens een groene
lijn weergegeven om aan te geven dat dit is voltooid. De knop Sensorgegevens moet beschikbaar
worden. Klik op deze knop om naar het volgende formulier te gaan.
Voortgangsbalk met volledige voertuiggegevens.
5.2

Sensorplaatsing en -meting

De sensoren zijn gemonteerd op de geïnstalleerde zijde van het voertuig, van de voorzijde naar
de achterzijde. Als het niet mogelijk is om voldoende sensoren te installeren die gehele lengte
van het voertuig te bestrijken, is het belangrijk ten minste de voorzijde van het voertuig te
bestrijken, aangezien de kans op botsingen daar het grootst is.
BELANGRIJK: Met de configuratiesoftware kunnen sensoren worden uitgerust met een
horizontale afstand van maximaal 2 meter, maar de horizontale afstand moet waar mogelijk
op 1,7 meter worden gehouden.
BELANGRIJK: De sensoren moeten zoveel mogelijk gelijk met de zijkant van het voertuig
worden gemonteerd om de kans op zelfdetectie van het voertuig zo klein mogelijk te maken.
BELANGRIJK: Sensoren mogen niet horizontaal naast een stuuras worden gemonteerd
waar het wiel kan worden gedetecteerd. Montage hoger dan de bovenkant van het wiel
bij een stuuras zal gewoonlijk geen probleem veroorzaken.
BELANGRIJK: Gebruik de software om de sensorposities te controleren, voordat er een
fysieke installatie wordt uitgevoerd. Onderzoek voorafgaand aan de installatie wordt ten
zeerste aanbevolen om er zeker van te zijn dat het systeem kan worden gemonteerd.
Er zijn verschillende positieregels die gevolgd moeten worden om te garanderen dat het systeem
correct werkt. De sensoren moeten gepositioneerd worden volgens de volgende regels:
Installatieregels voor de sensor
Maximale afstand van voorzijde van het voertuig naar eerste sensor
Minimale horizontale afstand tussen sensoren
Maximale horizontale afstand tussen sensoren
Minimale sensorhoogte
Maximle sensorhoogte
Maximale sensorvariatie (laagste tot hoogste sensor)
Maximale afstand tussen 5 sensoren
0,5 m
1,0 m
2,0 m
(1,7 m recommended)
0,6 m
1,4 m
0,4 m
5,2 m
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave