Inhoudsopgave
Advertenties
6
Installatie van de hardware
Locatie van B7 op een standaard tachograaf. Kan afhankelijk zijn van het tachograafmodel.
BELANGRIJK: Het systeem gaat ervan uit dat het snelheidssignaal van de achterwielen van
het voertuig wordt ontvangen. Prestaties bij hoge snelheden kunnen variëren op het
voertuig, waarbij de snelheid van de voorwielen wordt gehaald.
BELANGRIJK: Het systeem gaat ervan uit dat de invoer van het snelheidssignaal van de
tachograaf afkomstig is van een bewegingssensor. Prestaties bij lage snelheden kunnen
variëren als de invoer van het snelheidssignaal van de tachograaf van de CAN wordt
gehaald.
6.4.3 Uitvoertriggers en integratie van extern alarm
Er zijn vier geschakelde aarduitgangstriggers op het Sidescan
worden beschreven in de onderstaande tabel:
Trigger-
Trigger-
nummer:
naam:
1
Indicator
Linker trigger is actief bij installaties aan de linkerkant. Rechter trigger
is actief bij installaties aan de rechterkant. Snelheid moet lager zijn
dan de snelheid voor het uitschakelen van het systeem (30 km/u /
18.6 mph). Gebruikt voor de integratie van een extern alarm.
2
Alarm 1
Bewegend object gedetecteerd. Snelheid moet onder
uitschakelsnelheid van het systeem liggen.
3
Alarm 2
Alarm "Gevaar voor botsing" is actief. Snelheid moet onder
uitschakelsnelheid van het systeem liggen.
4
Alarm 3
Alarm "Botsing voorspeld" is actief. Snelheid moet onder
uitschakelsnelheid van het systeem liggen.
Om een extern alarm te integreren, sluit de positieve pool van het alarm aan op het
ontstekingscircuit van het voertuig en de massa van de alarmuitgang-trigger 1. Als een indicator
wordt geactiveerd en de snelheid onder de uitschakelsnelheid van het systeem (30 km/u /18.6
mph) ligt, wordt de geschakelde massa geactiveerd en het alarm ingeschakeld.
Elke uitgangstrigger kan een geschakelde massa leveren voor maximaal 750 mA bij 32 V. Een niet
aangesloten uitgangstrigger moet veilig worden afgesloten en goed worden beperkt.
38
Predict-systeem. Deze functies
®
Geactiveerd indien:
6.4.4 USB-connector
De algoritme-ECU heeft een USB-connector, die gebruikt wordt tijden de configuratie en
storingsdiagnose. De kabel en stekker moeten na de configuratie worden beschermd, zodat er
geen vuil kan binnendringen en niet beschadigd kunnen raken tijdens gebruik van het voertuig.
Controleer na de installatie of de USB-kabel correct is beperkt om contact met andere kabels of
andere apparatuur tijdens het gebruik van het voertuig te voorkomen.
6.5
Elektrische verbindingen tussen Sidescan
Deze sectie beschrijft de verbinding tussen de belangrijkste Sidescan
Het beschrijft afzonderlijk de verbinding tussen het zoemerdisplay en het algoritme-ECU, de
verbinding tussen de algoritme-ECU en UDS ECU en de verbinding tussen de UDS ECU en de
sensoren. Er kunnen verschillende lengtes verlengkabels worden gebruikt tussen elke aansluiting,
afhankelijk van de vereisten van een bepaalde installatie.
6.5.1 UDS ECU aansluiten op sensoren
De UDS ECU is via een sensorbus- configuratie aangesloten op de sensoren. 4-Weg
splitterkabels worden gebruikt om meerdere sensoren, verlengkabels en andere splitters op de
bus aan te sluiten. 3-pins verlengkabels kunnen op elk punt op de bus worden aangesloten, zoals
vereist door de installatie. De maximale kabellengte tussen de UDS ECU en een willekeurige
sensor is 30 meter. Alle ongebruikte connectoren op de splitters moeten worden afgesloten met
behulp van de bijgevoegde einddoppen om bescherming tegen binnendringing te behouden.
Sensorbus-verbindingen tussen UDS ECU en sensoren.
Predict-componenten
®
Predict-componenten.
®
39
Advertenties
Inhoudsopgave
