5
Tutorial Systeemconfiguratie
Klik op de ELM-knop om de test te activeren. Dit duurt ongeveer 60 seconden. Nadat de test is
voltooid, worden alle geactiveerde ELM-posities gerapporteerd, waarbij de afstand van elk
genegeerd object voor elke sensor wordt gemeten. Als er posities zijn geactiveerd, controleer het
gebied rond de sensor en zorg ervoor dat de detectie niet veroorzaakt wordt door een vreemd
voorwerp (bijv. een gereedschapskist).
De test zal mislukken als:
• sensoren tijdens de test aangesloten of losgekoppeld worden.
• de objecten rond de sensor verplaatst of gewijzigd worden.
BELANGRIJK: De test kan overgeslagen worden, maar een correct werking kan dan niet
worden gegarandeerd. Wij raden ten zeerste aan deze test uit te voeren. Het overslaan van
de test wordt opgeslagen in het installatielogbestand.
Als dit slaagt, zal de ELM-knop een groene lijn eronder hebben en de knop Draaitest wordt
beschikbaar.
Voortgangsbalk na ELM voltooid.
Als de test wordt overgeslagen, wordt dit geregistreerd op de voortgangsbalk en in het
installatielogbestand dat naar het algoritme-ECU wordt geschreven. De knop Draaitest wordt
beschikbaar.
Voortgangsbalk na ELM overgeslagen.
5.11
Draaitest (Aanbevolen)
Bij deze test moet het voertuig langzaam worden gereden. Dit kan worden uitgevoerd in een zeer
korte afstand van een paar meter. Dit mag niet op de openbare weg worden uitgevoerd en de PC
mag niet door de bestuurder worden bediend. Het voertuig hoeft slechts enkele meters langzaam
vooruit te rijden, een lichte bocht met het stuur helemaal naar links, een lichte bocht met het
stuur helemaal naar rechts te maken en vervolgens enkele meters langzaam achteruit te rijden.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het veilig is om de manoeuvres uit te voeren voordat de test
wordt uitgevoerd. De configuratiesoftware vraagt de bestuurder om het volgende uit te
voeren:
1 Rijd de vrachtwagen een paar meter vooruit. Er klinkt een pieptoon op de PC. Stop
het voertuig.
2 Draai het stuurwiel helemaal naar links en rijdt ongeveer ~1 seconde lang. Er klinkt
een pieptoon op de PC. Stop het voertuig.
3 Draai het stuurwiel helemaal naar rechts en rijdt ongeveer ~1 seconde lang. Er klinkt
een pieptoon op de PC. Stop het voertuig.
4
Zet het voertuig recht en rijdt enkele meters achteruit. Er klinkt een pieptoon op de
PC. Stop het voertuig.
De software informeert de gebruiker over de voortgang. Er wordt een hoorbare indicator op de
PC afgegeven nadat elke fase is voltooid, of als er op enig moment een storing optreedt.
34
BELANGRIJK: De test kan overgeslagen worden, maar een correct werking kan dan niet
worden gegarandeerd Wij raden ten zeerste aan deze test uit te voeren. Het overslaan van
de test wordt opgeslagen in het logbestand.
Als deze test is voltooid, zal de knop Draaitest een groene lijn eronder hebben en zal de knop
Exporteren naar ECU beschikbaar worden.
Voortgangsbalk na draaitest voltooid.
Als de test wordt overgeslagen, wordt dit geregistreerd op de voortgangsbalk en in het
installatielogbestand dat naar het algoritme-ECU wordt geschreven. De knop Exporteren naar
ECU wordt beschikbaar.
Voortgangsbalk na draaitest overgeslagen.
5.12
Exporteren naar ECU
Als de laatste test is voltooid, klik op de knop Exporteren naar ECU. Dit is noodzakelijk om de
voertuigconfiguratie, sensorconfiguratie en testresultaten naar het algoritme-ECU te exporteren,
voordat de configuratiesoftware wordt afgesloten om de installatie te voltooien. De software
zal enkele seconden nodig hebben om de gegevens te verzenden. Indien voltooid, meldt de
configuratiesoftware dat de bestanden zijn verzonden. Start het systeem vervolgens opnieuw
op. Indien voltooid, zal de knop Exporteren naar ECU een groene lijn eronder hebben.
Voortgangsbalk na configuratie voltooid.
Voordat de verbinding wordt verbroken, sla het geprogrammeerde configuratiebestand,
montagelogboek en foutenlogboeken vanuit het menu COMMS op voor later gebruik. Indien
voltooid, verbreek de verbinding met het algoritme-ECU met gebruik van de knop in het
ECU-verbindingsgebied, sluit de configuratiesoftware en ontkoppel de USB-kabel.
Start het elektrisch systeem van het voertuig opnieuw op terwijl het systeem ontkoppeld is
van de PC. Het systeem wordt opnieuw opgestart in de normale stand-alone modus. Als
de configuratie is voltooid, geeft het alarm bij het opstarten een zelftest weer. Het systeem
detecteert nu bewegende objecten in het detectiegebied.
Het Sidescan
Predict-informatieblad moet voor de bestuurder in de cabine worden achtergelaten.
®
5.13
Correcte informatie bevestigen
Om te bevestigen dat het systeem werkt met een geparkeerd voertuig, volg een van de
volgende werkwijzen:
- Plaats een object binnen 1m van de voorste sensor. Indien de indicator aan de zijkant is
geactiveerd, wordt er een continu geel visueel alarm afgegeven.
- Ga snel van de achterzijde van het voertuig naar de voorzijde aan de installatiezijde, dit
resulteert in een continu geel visueel alarm.
- Ga snel van de achterzijde van het voertuig naar de voorzijde aan de installatie binnen 1
meter van de sensorserie, met de indicator voor de zijkant actief. Dit zorgt voor een
enkele pieptoon naast het continu gele visuele alarm.
35