Inhoudsopgave
Advertenties
7
Testen en onderhoud
7.3
Probleemoplossing
Storingen als gevolg van losse aansluitingen, schade aan onderdelen of een incorrecte installatie
kunnen ertoe leiden dat het systeem wordt uitgeschakeld of anderszins een foutstatus weergeeft. De
onderstaande tabel beschrijft specifieke fouten die kunnen worden waargenomen en de oorzaken
en oplossingen daarvan.
Observatie
LED Voeding/Storing brandt
Systeem is niet
continu rood.
geconfigureerd.
LED Voeding/Storing knippert groen. Systeem staat in
configuratiemodus.
Geen lampje op zoemerdisplay.
Zoemerdisplay wordt
niet gevoed of is
defect.
Na de herstart brandt de LED
Geen geldige
voeding/storing afwisselend amber
firmware of
en groen, wat voor onbepaalde tijd
verbinding tussen
doorgaat.
algoritme-ECU en
zoemerdisplay is
defect.
Na de herstart brandt de LED
Er worden geen
voeding/storing 10 seconden
gegevens ontvangen
lang afwisselend amber en groen.
van het UDS ECU.
Vervolgens voert het zoemerdisplay
een zelftest uit en de LED voeding/
storing brandt continu amber.
Na het herstarten voert het
Algoritme-ECU-
zoemerdisplay een zelftest uit
oriëntatie komt
en de LED voeding/storing
niet overeen met
brandt één seconde lang groen.
de configuratie.
Vervolgens brandt de LED voeding/
Algoritme-ECU kan
storing continu amber, maar het
na de installatie zijn
zoemerdisplay piept niet.
verplaatst.
Na het herstarten voert het
Een of meerdere
zoemerdisplay een zelftest uit en
sensor ontbreken,
de LED voeding/storing brandt drie
zijn losgekoppeld of
seconden lang groen. Vervolgens
defect.
brandt de LED voeding/storing
continu amber en het zoemerdisplay
piept eenmaal of meerdere keren.
Het systeem schakelt niet uit bij 30
Incorrect
km/u, schakelt uit bij lagere, hogere
snelheidssignaal
of willekeurige snelheden.
verbonden.
48
Oorzaak
Oplossing
Configureer het systeem met de
configuratiesoftware.
Verbreek de verbinding met de
configuratiesoftware en start het
systeem opnieuw op/
Controleer de aansluiting op het
zoemerdisplay. Als de verbinding in orde
is, kan het nodig zijn om de kabels of het
zoemerdisplay te vervangen.
Controleer of er geldige firmware
is geladen op het algoritme-ECU
("Help -> ECU-gegevens ophalen").
Controleer de verbinding tussen het
algoritme-ECU en het zoemerdisplay.
Gebruik de diagnosemodus om te
controleren of er UDS-gegevens
worden ontvangen. Controleer de
verbinding tussen het algoritme-ECU
en UDS ECU. Als dit niet werkt, kan
het nodig zijn om de kabels tussen
de twee ECU's of de UDS ECU zelf te
vervangen.
Controleer of het algoritme-ECU
sinds de installatie niet is verplaatst.
Als dit het geval is, zet het algoritme-
ECU terug in de oorspronkelijke
montagepositie of configureer het
systeem opnieuw.
Bij het opstarten geeft het systeem één
pieptoon weer voor elke sensor die de
UDS ECU niet kan zien. Gebruik de
diagnosemodus om te bepalen welke
sensoren ontbreken. Controleer de
verbindingen naar deze sensoren en
vervang deze indien nodig.
Controleer de
snelheidssignaalverbinding met het
algoritme-ECU. Controleer of het
snelheidssignaal verbonden is met de
tachograaf B7-uitgang.
7.4
Systeemprestaties
Als er geen storing wordt weergegeven, maar het systeem buitensporige foutieve positieven geeft,
zijn er verschillende mogelijke oorzaken.
• Voertuig-zelfdetectie door een of meerdere sensoren. Gebruik de diagnosemodus
om te controleren op zelfdetectie. Activeer ELM (environmental learning mode). Zorg
ervoor dat de sensor gelijk ligt met de zijkant van het voertuig en dat andere
richtlijnen voor het positioneren en monteren van de sensor zijn opgevolgd.
• Sensorposities zijn incorrect of komen niet overeen met de configuratie op het ECU.
Controleer met de configuratiesoftware.
• Sensorhulzen zijn niet correct voor de aangegeven sensorposities. Controleer met de
configuratiesoftware.
• Sensorposities zijn correct en geldig, maar niet optimaal. Zie de richtlijnen in Sectie 3.3.
49
Advertenties
Inhoudsopgave
