Edwards HemoSphere Gebruikershandleiding pagina 305
Geavanceerde monitor
Verberg thumbnails
Zie ook voor HemoSphere:
- Gebruikershandleiding (338 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (256 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (192 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Geavanceerde HemoSphere -monitor
Bericht
Fout: StO₂ {0} – Te veel
omgevingslicht*
Fout: StO₂ {0} – Hoge
sensortemperatuur*
Fout: StO₂ {0} – Signaalniveau te
laag*
Fout: StO₂ {0} – Signaalniveau te
hoog*
Fout: StO₂ {0} - Controleer het
weefsel onder de sensor*
Fout: StO₂ {0} – Hoge
interferentie ontlasting*
Fout: StO₂ {0} – Sensor uit*
Fout: StO₂ {0} - StO₂ niet
fysiologisch*
Mogelijke oorzaken
De sensor maakt geen goed
contact met de patiënt
De temperatuur onder de sensor
is > 45 °C (Volwassenmodus) of
> 43 °C (Pediatrische / neonatale
modus)
Onvoldoende licht van patiënt
gedetecteerd
Weefsel onder de sensoren kan
afwijkingen hebben zoals
overmatige huidpigmentatie,
verhoogde hematocriet,
moedervlekken, hematomen of
littekenweefsel
Een grote (volwassen) sensor
wordt gebruikt bij een
pediatrische patiënt (< 18 jaar)
Zeer ongebruikelijke toestand die
waarschijnlijk wordt veroorzaakt
door optische afleiding, waarbij
het grootste deel van het
uitgestraalde licht naar de
detectoren wordt geleid
Dit bericht kan worden
geactiveerd door bepaalde niet-
fysiologische materialen,
anatomische kenmerken of
oedeem van de hoofdhuid
Het weefsel onder de sensor kan
vochtaccumulatie/oedeem
hebben
De sensor ondervraagt
hoofdzakelijk de darminhoud
versus geperfundeerd weefsel en
de StO₂ kan niet worden
gemeten
De berekende StO₂ ligt niet
binnen het geldige bereik of de
sensor is op een ongeschikt
object geplaatst
De gemeten waarde ligt buiten
het fysiologische bereik
Slecht functionerende sensor
305
Problemen oplossen
Voorgestelde acties
Controleer of de sensor direct contact maakt
met de huid
Breng een lichtblokkering of gordijn aan
boven de sensor om de blootstelling aan
licht te beperken
Het kan nodig zijn de patiënt of de omgeving
te koelen
Controleer of de sensor goed op de huid van
de patiënt is bevestigd
Verplaats de sensor naar een locatie met
SQI 3 of 4
Verwijder de sensor in geval van oedeem
totdat de toestand van het weefsel weer
normaal is
Vervang de grote sensor door een
middelgrote of kleine sensor bij pediatrische
patiënten (< 18 jaar)
Controleer of de sensor in direct contact is
met de huid en of de doorzichtige voering is
verwijderd
Controleer de patiënt op oedeem onder de
sensor
Wanneer de weefselconditie weer binnen het
normale bereik ligt (bijv. als de patiënt niet
langer oedemateus is), kan de sensor weer
worden aangebracht
Verplaats de sensor naar een locatie waar
de relatieve hoeveelheid darmweefsel
kleiner is, zoals de zijde
De sensor moet misschien
geherpositioneerd worden
Controleer de juiste plaatsing van de sensor
Controleer de sensorverbinding
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
