BS/4
DeltaSol
®
Boilerkoelfunctie
OSPK:
Optie boilerkoeling
Instelbereik OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
OURL:
Optie stand-by-koeling
vakantie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
TURL:
Temperatuur stand-by-
koeling vakantie
Instelbereik:
20 ... 80 °C [70 ... 175 °F]
Stapgrootte: 1 K [1 °Ra]
Fabrieksinstelling:
40 °C [110 °F]
Optie minimumlimiet collector
OKN:
Minimumlimiet collector
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
KMN:
Min.temperatuur collector
Instelbereik:
10 ... 90 °C [50 ... 190 °F]
Stapgrootte: 0,5 K [1 °Ra]
Instelbereik:
10 °C [50 °F]
Optie antivries
OKF:
Antivriesfunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
KFR:
Antivriestemperatuur col-
lector
instelbereik
-40,0 ... +10,0 °C
[-40.0 ... +50.0 °F]
Stapgrootte: 0,5 K [1 °Ra]
Fabrieksinstelling:
4,0 °C [40.0 °F]
Als de boilerkoelfunctie is geactiveerd, probeert de regelaar
om de boiler gedurende de nacht af te koelen om deze voor
de volgende dag weer gereed voor lading te maken.
Als bij overschreden boilertemperatuur (S MX) de collec-
tortemperatuur onder de boilertemperatuur daalt, wordt
het systeem weer geactiveerd om de boiler af te koelen. De
koelfunctie blijft actief tot de boilertemperatuur weer onder
de ingestelde maximumtemperatuur van de boiler (S MX /
S1MX) daalt. Voor de boilerkoeling is een hysterese vast-
gelegd van 2 K [4 °Ra].
Referentie-temperatuurdrempels voor de boilerkoelfunctie
zijn DT E en DT A.
Als gedurende langere tijd geen afname van het bedrijfswa-
ter is te verwachten, kan de extra optie Stand-by-koeling
vakantie OURL worden geactiveerd om de boilerkoeling
uit te breiden. Als OURL wordt geactiveerd, vervangt de
instelbare temperatuur TURL de maximumtemperatuur
van de boiler (S MX / S1MX) als uitschakeltemperatuur
voor de boilerkoelfunctie.
Als de optie Stand-by-koeling vakantie is geactiveerd, worden
op het display
en
(knipperend) weergegeven.
Terwijl de stand-by-koeling vakantie actief is, worden op het
display
,
en
(knipperend) weergegeven.
Als de minimumlimiet van de collector is geactiveerd, scha-
kelt de regelaar de pomp (R1) alleen in als de instelbare
minimumtemperatuur van de collector is overschreden. De
minimumlimiet van de collector voorkomt dat de pomp bij
zeer lage collectortemperaturen te vaak wordt ingeschakeld.
Voor deze functie is een hysterese van 5 K [10 °Ra] vast-
gelegd. Terwijl de minimumlimiet van de collector actief is,
wordt op het display
(knipperend) weergegeven.
Aanwijzing:
Als OSPK of OKF actief is, wordt de minimum-
limiet van de collector buiten werking gezet. In
dat geval kan de collectortemperatuur onder
KMN dalen.
De antivriesfunctie activeert het laadcircuit tussen collector
en boiler als de temperatuur onder de ingestelde antivrie-
stemperatuur daalt. Zo wordt het warmtedragend medium
beschermd tegen bevriezen en indikken. Als de ingestelde
antivriestemperatuur met 1 K [2 °Ra] wordt overschreden,
deactiveert de regelaar het laadcircuit.
Als de antivriesfunctie is geactiveerd, wordt op het display
weergegeven. Als de antivriesfunctie actief is, worden op
het display
en
(knipperend) weergegeven.
Aanwijzing:
Omdat voor deze functie alleen de beperkte
hoeveelheid warmte van de boiler ter beschik-
king staat, dient de antivriesfunctie alleen in ge-
bieden te worden toegepast, waar slechts enkele
dagen per jaar temperaturen rond het vriespunt
worden bereikt. Om de boiler te beschermen
tegen vorstschade, wordt de antivriesfunctie
onderdrukt als de boilertemperatuur onder
5 °C [40 °F] daalt.
23 |