FLUXUS F60*
Consistentiecontrole
Als in de programmavertakking Parameter een breed naderingsbereik voor de geluids-
snelheid is ingetoetst of als de exacte parameters van het medium niet bekend zijn, ra-
den wij een consistentiecontrole aan.
De sensorafstand kan tijdens de meting door middel van scrollen met de toets
beeld gebracht worden.
L=(50.0) 54.0 mm
54.5
m3/h
In de bovenste regel wordt tussen haakjes de optimale sensorafstand aangegeven (in dit
geval: 50.0 mm), daarachter de ingetoetste sensorafstand (in dit geval: 54.0 mm). De
laatste waarde van de twee moet de daadwerkelijk ingestelde sensorafstand zijn.
• Druk op ENTER om de sensorafstand te optimaliseren.
De optimale sensorafstand wordt berekend op basis van de gemeten geluidssnelheid. Hij
is dus een betere benadering dan de eerste voorgestelde waarde, die berekend is op ba-
sis van het geluidssnelheidsbereik dat in de programmavertakking Parameter is inge-
toetst.
Als het verschil tussen de optimale en de ingetoetste sensorafstand kleiner is dan in Tab.
9.4 is aangegeven, dan is de meting consistent en zijn de meetwaarden geldig. De me-
ting kan worden voortgezet.
• Als het verschil groter is, stelt u de sensorafstand in op de aangegeven optimale waarde.
• Controleer vervolgens de signaalkwaliteit en het balkendiagram van de signaalamplitude.
• Druk op ENTER.
Tab. 9.4:
Richtwaarden voor de signaaloptimalisatie
sensorfrequentie
(3e teken van het
technische type)
F
G
H
K
M
P
Q
S
UMFLUXUS_F60xV5-0-2NL, 2018-07-05
verschil tussen de optimale en de intoetste sensorafstand [mm]
shear wave sensoren
-
20
-
15
10
8
6
3
9.3 De meting starten
Lamb wave sensoren
-60...+120
-45...+90
-30...+60
-20...+40
-10...+20
-5...+10
-3...+5
-
9 Meting
in
105