16 Gegevensoverdracht
16.3 Overdrachtsparameters
Volgende melding verschijnt in beeld als de meetwaarden overgedragen worden.
Zenden header
.................
De voortgang bij de gegevensoverdracht wordt aangegeven met een balkendiagram.
■■■■■■
.................
Deze foutmelding verschijnt in beeld als bij de seriële overdracht fouten zijn opgetreden.
SER.UITG. FOUT
Afdrukken meetw.
• Druk op ENTER.
• Controleer de aansluitingen en zorg er voor dat de pc gereed is om gegevens te ont-
vangen.
16.3
Overdrachtsparameters
• de transmitter zendt tekenreeksen in ASCII-CRLF
• max. regellengte: 255 tekens
RS232
voorinstelling: 9600 bit/s, 8 databits, even pariteit, 2 stopbit, protocol RTS/CTS
(Hardware Handshake)
De overdrachtsparameters van de RS232 interface kunnen gewijzigd worden:
• Toets HotCode 232-0 inmeten nadat u de transmitter heeft ingeschakeld.
BAUD<data par st
9600 8bit EVEN 2
• Stel de overdrachtsparameters in de 4 keuzelijsten in.
• Druk op ENTER.
– baud: baudrate
– data: aantal databits
– par: pariteit
– st: aantal stopbits
144
2018-07-05, UMFLUXUSF60xV5-0-2NL
FLUXUS F60*