FLUXUS F60*
3.1.3
De stromingssnelheid meten in de NoiseTrek-mode
Bij een hoog aandeel gasbellen en/of vaste deeltjes in het medium kan de demping van
het ultrasone signaal te groot zijn dat het medium niet volledig kan worden doorstraald
en dus een meting in de TransitTime-mode is dan niet mogelijk. In dit geval moet de
NoiseTrek-mode worden gebruikt.
De NoiseTrek-mode maakt gebruik van de aanwezigheid van gasbellen en/of vaste parti-
kels in het medium.
Met korte tussenpozen stuurt een sensor ultrasone signalen door het medium heen.
Deze worden gereflecteerd door de gasbellen en/of vaste partikels en vervolgens op-
nieuw ontvangen door dezelfde sensor.
De meetopstelling die in de TransitTime-mode wordt gebruikt, hoeft niet te worden ver-
anderd.
Het looptijdverschil t van twee opeenvolgende ultrasone signalen wordt bepaald. Het is
evenredig aan de afstand die het vaste partikel aflegt tussen 2 opeenvolgende impulsen
en dus ook aan de gemiddelde stromingssnelheid van het medium (zie Afb. 3.4).
Afb. 3.4:
Meting van de stromingssnelheid in de NoiseTrek-mode
sensor 1
impuls op het
tijdstip t
ultrasoon signaal S
1
looptijd t
1
stroomrichting
De gemiddelde stromingssnelheid van het medium wordt als volgt berekend:
t
v = k
· k
·
--------------- -
Re
a
2 t
p
met
v
– gemiddelde stromingssnelheid van het medium
k
– stromingsmechanische calibratiefactor
Re
k
– akoestische calibratiefactor
a
∆t
– tijdverschil tussen 2 opeenvolgende impulsen
p
∆t
– looptijdsverschil van de ultrasone signalen S
UMFLUXUS_F60xV5-0-2NL, 2018-07-05
gasbellen of
vaste partikels
sensor 1
impuls op het
tijdstip t + ∆t
p
ultrasoon signaal S
looptijd t
2
stroomrichting
en S
(∆t = t
- t
1
2
2
1
3 Grondbeginselen
3.1 Meetprincipe
2
gasbellen of
vaste partikels
)
17