Inhoudsopgave
Advertenties
6 Montage
6.2 Sensoren
6.2.2
De sensoren monteren
Opmerking!
Ga voorzichtig om met de sensorkabel. Vermijd te kort doorbuigen of knikken,
vooral bij gelijktijdige trekbelasting.
6.2.2.1
De sensoren afstellen en de sensorafstand bepalen
Let op de afstelling van de sensoren. De graveringen op de sensoren vormen een pijl als
de sensor correct is afgesteld (zie Afb. 6.7). De sensorkabels wijzen in tegengestelde
richting.
De sensorafstand is de afstand tussen de binnenkant van de sensoren.
Afb. 6.7:
De sensoren en de sensorafstand afstellen
a – sensorafstand
6.2.2.2
De sensoren met klemschoenen en kettingen bevestigen
• Steek de sensoren in de klemschoen. Draai de schroef aan de bovenkant van de klem-
schoen 90° zodat het uiteinde van de schroef in de gleuf van de ingestoken sensor te-
rechtkomt en vastgeklemd wordt.
• Schuif de liniaal in de zijdelingse spleet van de klemschoen. Fixeer de sensoren met de
kunststof schroeven aan de zijde van de klemschoen waar de sensorkabel zit.
• Schuif de liniaal in de zijdelingse spleet van de klemschoen. Stel de sensorafstand in
op de aangegeven waarde (zie paragraaf 9.3). Fixeer de sensoren met de kunststof
schroeven aan de zijde van de klemschoen waar de sensorkabel zit.
• Plaats de module klemschoenen/liniaal op de buis op het meetpunt. Schuif de laatste
kogel van de ketting in de spleet aan de bovenkant van een klemschoen.
• Leg de ketting om de buis heen.
• Trek de ketting goed vast en leg ze in de tweede spleet van de klemschoen.
40
a
2018-07-05, UMFLUXUSF60xV5-0-2NL
FLUXUS F60*
Advertenties
Inhoudsopgave
