Probleemoplossing
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Voor installatie en onderhoud aan deze apparatuur
is toegang nodig tot onderdelen die, bij een onjuiste
werkwijze, elektrische schokken of andere ernstige
verwondingen kunnen veroorzaken. Installeer
of repareer deze uitrusting alleen als u daartoe
opgeleid en bevoegd bent.
Voer de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 29
u het systeem gaat controleren of er onderhoud
aan uitvoert en altijd als u de opdracht krijgt om
de spanning te ontladen.
Algemene
Algemene problemen
Algemene
problemen
problemen
Probleem
Probleem
Probleem
Voorvullen
Het systeem wordt niet voorgevuld.
Er lekt vloeistof.
74
uit voordat
Diagnose
Diagnose
Diagnose
Onjuiste modus:
Inlaatklep is afgesloten of verstopt.
De isolatievloeistofpomp is niet
gekalibreerd en is niet gemarkeerd
als leeg.
De aan het systeem geleverde
vloeistofdruk is te laag.
De vloeistofdruk naar het pistool is
op nul gezet of is zeer laag.
De afdichtingen zijn versleten of er
zijn losse aansluitingen.
Beperk het risico op letsel door altijd de
Drukontlastingsprocedure, page 31
als u de opdracht krijgt om de druk te ontlasten.
Oplossing
Oplossing
Oplossing
1. Ga over op de voorvulmodus.
2. Druk de trekker van het pistool
in.
3. Schakel de vloeistoftoevoer
in en controleer de ingaande
vloeistofdruk.
Test de inlaatklep met onder-
houdsscherm 5 zoals beschreven
in
Onderhoud 5: Reset en test klep
diversen, page
Pleeg onderhoud aan het solenoïde-
of vloeistofventiel. Zie
austauschen, page 107
Kalibreer de pomp en probeer
de voorvulmodus opnieuw.
Zie
De pomp kalibreren, page 61
Verhoog de geleverde vloeistofdruk.
Maximale druk: 100 psi (0,7 MPa,
7,0 bar).
Pas de vloeistofdruk van het pistool
aan.
Zie
Controleren op vloeistoflekkage,
page 71
corrigeren.
uit te voeren
65.
Magnetventil
.
om ze te traceren en te
3A8462C
.