Inhoudsopgave
Advertenties
2. Bevestig de isolatieklep aan de onderzijde van
de kaststandaard (9):
a. Steek de twee schroeven (54) door vlakke
sluitringen (19) en het onderste montageblok
(201) en dan in de twee onderste gaten van
de kaststandaard (9).
b. Draai de sluitring (19), borgring (22) en
zeskantmoer (23) op de schroef achteraan.
c. De schroef vooraan is ook bevestigd aan de
onderste beugel voor de afscherming van de
isolatieklep (99). Schuif de beugel (98) op
de voorste schroef, gevolgd door de sluitring
(19), borgring (22) en zeskantmoer (23).
Draai de 4 schroeven aan nadat u ze hebt
geplaatst.
3. Bevestig de vloeistofinlaatbuis, gebruik daarbij
een moersleutel om het kniestuk (72) te
oriënteren en een andere moersleutel om op de
behuizing (218) vast te draaien.
4. Indien de uitlaatvloeistoffitting en/of de
terugslagklep werden verwijderd, herinstalleert
u die met behulp van dichtingsmiddel voor de
schroefdraad. Zorg ervoor dat de uitlaat naar
beneden en lichtjes naar voren gericht is.
Richt de terugslagklep zo dat er vrije ruimte is
tussen de vloeistofslang en andere onderdelen.
5. Bevestig twee klemmen (101) over de
luchtcilinder (227) en bevestig de bovenste
sensor aan de bovenste klem en de onderste
sensor aan de onderste klem.
6. Als de sensorposities zijn gemarkeerd tijdens
de demontage, bevestigt u de klemmen in
de overeenkomstige positie. Als de positie
niet is gemarkeerd, voer dan de stappen in
De isolatieklepsensor bijstellen, page 94
7. Vul de fles voor reinigingsvloeistof (W) met
schone HydroShield-reinigingsoplossing, tot
boven de in de fles aangegeven minimumlijn.
Vervang de fles in de kast. Koppel de buis (91)
opnieuw aan.
8. Koppel de drie persfittingen van de
luchtleiding (239) aan op de isolatieklep:
bovenaan, midden, onderaan. Zie
Pneumatische aansluitingen, page 112
meer informatie over aansluitingen.
3A8462C
LET OP
LET
LET
OP
OP
uit.
voor
9. Zorg er, voordat u de afscherming (99) over de
isolatieklep plaatst, voor dat de isolatieklepshuttle
(218) vrij baan heeft om omhoog en omlaag te
bewegen:
• Zorg ervoor dat er geen luchtleidingen of
kabels in de weg liggen van de shuttle.
• Zorg ervoor dat de flexibele slang tussen
de inlaatklep (F) en de isolatieklep (G) niet
gedraaid is of in de baan van de shuttle
hangt. Zo nodig draait u de fittingen aan
beide uiteinden losser, duwt u de slang op zijn
plek zoals hieronder getoond, en haalt u de
fittingen weer aan om te voorkomen dat de
slang ergens tegenaan schuurt.
10. Vervang het deksel van de isolatieklep (99) en
draai de bovenste en onderste schroeven (99a)
aan.
11. Plaats de elektrostatische afscherming (12) terug
in de kast.
12. Sluit de kastdeur en gebruik een platte
schroevendraaier om de deur weer vast te
schroeven.
Repareren
93
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
