9 Meting
9.3 De meting starten
9.3
De meting starten
Meetpunt-nr.
Signaalverloop
Sensorafstand
Sensorafstand
Weergave van de meting
zie bijvoegsel A, p. 163
Het meetpuntnummer invoeren
Meten\Kanaal\Meetpunt-nr.
• Toets het nummer van het meetpunt in.
• Druk op ENTER.
Voor het activeren van de tekstinvoer zie Spec. functie\SYSTEEM inst.\Dialogen/menu's\Meetpunt-nr.
Het aantal weglengten invoeren
Meten\Kanaal\...\Signaalverloop
Het apparaat stelt een waarde voor het aantal meetpaden overeenkomstig de aangesloten sensoren en de ingevoerde
parameters voor.
• Verander de waarde, indien nodig.
• Druk op ENTER.
Profielcorrectie
Als u in het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\ProfileCorr 2.0 de lijstnotering With distur-
bance heeft gekozen, moet worden nagegaan of de meetopstelling geschikt is.
Als het aantal meetpaden is oneven en als er meer dan één meetkanaal geactiveerd is, dan verschijnt de volgende weergave:
A: Alone at measp
>NEE<
ja
• Kies nee als twee sensorparen in X-opstelling of in versprongen X-opstelling gemonteerd zijn (meetopstelling is
geschikt). De profilcorrectie 2.0 onder niet ideale inloopomstandigheden wordt gebruikt. Dwarsstromingseffecten worden
gecompenseerd.
• Kies ja als een sensorpaar gemonteerd is (meetopstelling is niet geschikt). De profilcorrectie 2.0 onder niet ideale
inloopomstandigheden kan niet gebruikt worden. De profilcorrectie 2.0 onder ideale inloopomstandigheden wordt
gebruikt. Dwarsstromingseffecten worden niet gecompenseerd.
• Druk op ENTER.
Als u ja heeft gekozen, verschijnen de volgende dialogen:
Disturb correct.
not applicable!
I assume ideal
inlet conditions
98
Meten
Signaaltest
• Kies de programmavertakking Meten.
• Druk op ENTER.
Als de parameters in de programmavertakking Parameter
niet geldig of niet volledig zijn, dan verschijnt de foutmel-
ding GEEN GEGEVENS!.
Als de datalogger of de seriële interface geactiveerd is,
moet u nu het meetpuntnummer intoetsen:
FLUXUS F808
2020-06-25, UMFLUXUS_F808V2-2NL