Inhoudsopgave
Advertenties
Par.nr.
Omschrijving
12.040
Remrelais aansturing
(0.052)
12.041
Implementatie remrelais
(0.055)
12.042
Motorstroomniveau bij rem lichten
(0.046)
12.043
Magnetiseringsstroom bewaking
(0.047)
12.044
Frequentieniveau bij rem lichten
(0.048)
12.045
Frequentieniveau bij rem afvallen
(0.049)
12.046
Koppel tegen de rem vertraging
(0.050)
12.047
Rem mechanische responstijd
(0.051)
12.050
Koppelrichting bij rem lichten.
(0.053)
(Uitsluitend bij een horizontale
beweging zonder valgevaar,
#12.051 domineert )
12.051
Rem neer bij 0Hz passage
(0.054)
LET OP! de remmacro parameters in menu 0 en de oorsprongparameters in menu 12 bevinden zich in hetzelfde
getallengebied, dit kan verwarrend zijn!
Voorwaardes en beperkingen
De remmacro in de ID300/ID302 voldoet aan geen enkel veiligheidsniveau en een risicoanalyse zal moeten
uitwijzen of aanvullende externe veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn.
ID300 uitvoering
De ID300 moet uitgerust zijn met een ID-SIZE1/3-BRAKE-CONTACTOR. Afhankelijk van de toepassing zal i.v.m.
regeneratieve energie ook een remweerstand noodzakelijk zijn.
1. Neem de interne connector naar de rem los zodat zeker gesteld kan worden dat de rem niet kan vrijkomen.
2. Programmeer #00.055 op <Digital I/O>
3. Bereken de nominale slipfrequentie van de motor, F-slip =
Voorbeeld: een motor van 1440 rpm: F-slip =
4. #00.048 en #00.049 = F slip (binnen ons voorbeeld, 2 Hz.)
5 . Programmeer #00.054 op 1.00
6. Programmeer de slipcompensatie in #05.027 op 0.0%.
Deze programmering is bij een hefbeweging met valgevaar beslist noodzakelijk.
7 . Programmeer #00.038 op 1 (statische autotune).
Autotune vanuit de < Stop > of < Heat > mode is niet mogelijk, dus stel zeker dat tijdens auto-tune #06.008 = Off
8 . Geef een run- en vrijgavesignaal, de drive zal nu een statische autotune uitvoeren en ter afsluiting zal er weer
0 in #00.038 verschijnen. De autotune neemt ca. 10 sec. in beslag.
Neem het run- en vrijgavesignaal nu weer weg.
9 . Ga naar #00.000 , selecteer < Save parameters >, druk op de rode toets. Alle parameters zijn nu opgeslagen
in het geheugen van de drive.
10. Sluit de losgenomen connector naar de rem weer aan, zodat deze nu aangestuurd kan worden.
11. Geef een runsignaal en bepaal tijdens bedrijf de gewenste acceleratie en deceleratie in #00.002 en #00.003 .
12. Maak zonodig een fijnafstemming van de volgende parameters:
- #00.046 procentuele motorstroom bij rem lichten en daarmee zeker stellen dat de last niet dipt bij rem lichten.
- #00.051 mechanische responstijd van de rem, (rem lichten) om daarmee zeker te stellen dat de last in een
vloeiende beweging accelereert.
ID300 Handleiding versie 2.2
ID300 menu 12c
Remlogica in een heftoepssing
Type
Eenh. Fabr.
progr.
RO,Bit
RW,Txt
Disable
RW,U
%
50
RW,U
%
10
RW,U
Hz.
1,0
RW,U
Hz.
2,00
RW,U
sec.
1,00
RW,U
sec.
1,0
RW,U,
Ref
Txt
RW,U
Hz.
0,00
(
(
# $$ )
x 50 = 2 Hz
Pagina 111 van 146
Bereik
Bijzonderheden
1
Aanstuur bit voor de mechanische rem
Disable
Remlogica uitgeschakeld.
Relay
Rem (#12.040) via uitgangsrelais klem 41-42
Bedrijfsgereed via uitgang klem 7
Digital IO
Rem (#12.040) via digitale uitgang klem 7
User
#12.040 door gebruiker te verwerken.
200
Maat voor het motorkoppel niveau waarbij
de rem mag worden gelicht
200
Motorstroombewaking nadat de rem is
gelicht. (open uitgang bewaking)
20,00
Bij voorkeur gelijk aan de de nominale
slipfrequentie van de motor.
20,00
25,0
Tijd na #12.042 niveau is gepasseerd om
motorstroom te laten stabiliseren.
25,0
Tijd dat de rem nodig heeft om te lichten
om acceleratie tegen de rem te voorkomen
Ref
Richting volgens run commando,
(mits #12.051 > 0.0)
Forward
Altijd vooruit (mits #12.051 = 0.0)
Reverse
Altijd achteruit (mits #12.051 = 0.0)
25,00
Rem neer onder #12.045 niveau, noodzaak
bij een hefbeweging
!
"
#
)
x F nominaal.
!
"
Advertenties
Inhoudsopgave
