Inhoudsopgave
Advertenties
7.13 Arbeidsfactorbesturing
Tijdens bedrijf, bewaakt de softstarter continu de
belasting van de motor. Als de softstarter slechts deels
belast is, is het soms wenselijk om de arbeidsfactor
(cosphi) te verbeteren. Als voor arbeidsfactorbesturing
(Power Factor Control of PFC) gekozen is, reduceert
de softstarter de motorspanning wanneer de belasting
lager is. Het opgenomen vermogen wordt gereduceerd
en de mate van efficiency wordt verbeterd.
0 3 3
F F
o
Fabrieksinst
oFF
Instelbereik
oFF, on
PFC gedeactiveerd
oFF
PFC geactiveerd. De relaisfunctie
on
voor de Volle-Spanning werkt niet.
LET OP! Als de PFC wordt gebruikt, wordt niet voldaan aan
de EMC-richtlijn.
7.14 Remfuncties
Er zijn twee ingebouwde remmethoden voor toepas-
singen waar de normale aanloopstop niet volstaat.
• Dynamische Vectorrem (DC-brake)
Verhoogt het remkoppel door het toerental te verla-
gen.
• Softrem
Geeft een hoog koppel bij het begin van het rem-
men en dan ook een toenemend koppel door afne-
mend toerental.
Bij beide methoden detecteert de softstarter wanneer
de motor stilstaat, zodat draaien in verkeerde richting
wordt vermeden.
Dynamische Vectorrem
• Mogelijk om motoren met hoge massatraagheid
vanaf bijna synchrone toerentallen te stoppen.
• Op 70% van het nominale toerental wordt het DC-
rem geactiveerd, totdat de motor stilstaat of de gese-
lecteerde remtijd is verstreken (zie menu 34).
• Geen magneetschakelaar nodig.
• Voor extra veiligheid heeft de softstarter de moge-
lijkheid om met digitaal ingangssignaal de stilstand
te controleren, zodat de uitgangsspanning van de
motor bij een werkelijk stilstand onmiddellijk wordt
gestopt (zie § 7.19, pagina 53).
Softrem
• Mogelijkheid om motoren met zeer hoge massa-
traagheid te stoppen.
• De Softrem werkt als een gecontroleerde draairich-
tingsomkeer, waarbij de softstarter het toerental van
de motor tijdens het remmen meet.
• Er zijn twee magneetschakelaars nodig, die op de
46
FUNCTIONELE BESCHRIJVING SET-UP MENU
Het instellen van de PFC
in- of uitgang van de softstarter kunnen worden
geplaatst. Bij de ingang wordt de eerste magneet-
schakelaar (relais K1) ook gebruikt als een hoofd-
magneetschakelaar.
• Bij 30% van het nominale toerental wordt een DC-
rem geactiveerd, totdat de motor stilstaat of totdat
de geselecteerd remtijd is verstreken (menu 34, vol-
gende pagina).
• Voor extra veiligheid heeft de softstarter een digitaal
ingangssignaal de stilstand te controleren, zodat de
uitgangsspanning onmiddellijk wordt gestopt (zie
menu 57-58, § 7.19, pagina 53).
Zie Fig. 47, pagina 47 voor de volgende instellings-
volgorde:
• Softrem wordt geactiveerd als menu 36=2 in menu
34 een tijd is ingesteld (zie volgende pagina).
• Menu 51 en 52 worden automatisch ingesteld op 5
en 4 om de juiste relaisfuncties te krijgen voor K1
en K2 (zie § 7.17, pagina 51).
• Relais K1 moet worden gebruikt als sturing voor de
hoofdschakelaar.
• Relais K2 wordt gebruikt als sturing van de draai-
richtingsomkeer.
• Bij het starten wordt K1 geactiveerd en verbindt L1,
L2, L3, waarna de motor start. Bij het stoppen gaat
K1 open en verbreekt L1, L2, en L3. Na 1s maakt
K2 weer verbinding, maar dan met de andere fase-
volgorde. Hierdoor remt de motor versterkt af.
LET OP! Softrem maakt gebruik van beide
programmeerbare relais, waardoor er geen andere functies
mogelijk zijn. Voor andere functies, zie ook de functietabel
in hoofdstuk 7. pagina 35.
LET OP! Door het remmen wordt de motor extra verwarmd!
Het wordt aanbevolen om een PTC in de motor toe te
passen.
WAARSCHUWING! Als de softremfunctie eenmaal
!
is geselecteerd en hierna wordt de bypassfunctie
geselecteerd, dan blijven de relaisfuncties op K1
en K2 op de softremfunctie geprogrammeerd
staan. Daarom moeten de relaisfuncties handmatig in menu
51-52 worden ingesteld op de bypassfuncties (zie § 7.17,
pagina 51)of worden gereset naar de fabrieksinstelling in
menu 199 (zie § 7.28, pagina 63) waarna de bypassfunctie
weer moet worden geselecteerd..
0 3 4
o
F F
Fabrieksinst
oFF
Instelbereik
oFF, 1 - 120 sec
Remfunctie gedeactiveerd
oFF
1-120
Remtijd
Remtijd
Advertenties
Inhoudsopgave
