3. Faxen
Basisprocedure voor het verzenden van faxen
Het apparaat scant een origineel om het per fax naar het geheugen van het apparaat over te brengen
voordat een communicatie met de bestemming tot stand wordt gebracht (geheugenverzending).
U kunt ook een fax verzenden en tegelijkertijd de status van de faxbestemming bevestigen.
Zie "Een fax verzenden tijdens het scannen van het origineel", Gebruikershandleiding (volledige versie).
1.
Druk op [Fax] op het Home-scherm.
2.
Controleer dat [Fax] en [Geheugenverzending] worden weergegeven op het faxscherm.
3.
Plaats het origineel in de ADF of op de glasplaat.
Zie "Een origineel instellen om per fax op de scanner te verzenden", Gebruikershandleiding
(volledige versie).
4.
Druk op [Instellingen] en geef vervolgens de scaninstellingen op.
Zie "Een fax verzenden met de beeldkwaliteit die geschikt is voor het origineel",
Gebruikershandleiding (volledige versie).
5.
Geef de bestemming op.
DZC300
DZC301
99