• Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier
• Geperforeerd papier
• Te glad papier
• Gescheurd papier
• Grof papier
• Dun papier dat niet stevig genoeg is
• Papier met een stoffig oppervlak
Zelfs ondersteunde papiertypen kunnen papierstoringen of defecten veroorzaken als het papier
niet in goede conditie is.
Als u kopieert of afdrukt op papier met een grove structuur, kan de afdruk wazig worden.
Gebruik het gekopieerde of afgedrukte papier niet opnieuw. Dit kan een papierstoring
veroorzaken.
Bij gebruik van papier dat is omgekruld door vocht of drogen, kan het papier of het nietje vast
komen te zitten.
Plaats geen vellen die reeds bedrukt zijn door een ander apparaat. Als u dit doet, kan dit het
plaatsen van papier beïnvloeden, omdat het poeder dat verschuiving moet voorkomen aan de
papierroller kan vastplakken.
• Papierstoring kan ontstaan afhankelijk van de staat van het papier, zelfs bij gebruik van
aanbevolen papier.
Papieropslag
Wanneer u papier bewaart, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen altijd worden getroffen:
• Bewaar het papier niet op een plek waar het wordt blootgesteld aan direct zonlicht of erg warm
wordt.
• Bewaar papier in een droge omgeving (vochtigheid: 70% of minder).
• Bewaar papier op een vlak oppervlak.
• Bewaar papier niet verticaal.
• Als een pak papier eenmaal is geopend, bewaar deze dan in een plastic tas.
Afdrukken opslaan
• Afdrukken zullen vervagen als ze gedurende langere tijd worden blootgesteld aan fel licht, vocht
of vochtigheid. U kunt dit voorkomen door de kleurenafdrukken in een map op een donkere, droge
plaats te bewaren.
Aanbevolen papierformaten en -typen
207