Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 8
Diagnostiekindicator (pen 2)
De diagnostiekindicator, zie afbeelding 27, gaat aan
als er een diagnostische melding is. Een diagnostische
melding geeft aan dat er een fout is opgetreden in het
elektronische besturingssysteem. De bediener kan met
behulp van deze indicatie storingen aan onderdelen
van het elektronische besturingssysteem opsporen.
De diagnostische flashcodes mogen alleen gebruikt
worden om de aard van een opgetreden diagnostische
toestand aan te geven. De flashcodes zijn niet
bedoeld voor gedetailleerde probleemoplossing. De
probleemoplossing moet worden uitgevoerd middels
analyse met een elektronisch reparatiehulpmiddel.
Wanneer de ECM stroom krijgt (contactpaneel staat op
ON), dan gaat de waarschuwingslamp vijf seconden
branden. Daarna gaat de lamp uit tenzij de ECM een
fout heeft gedetecteerd.
1. Diagnostiekindicator
2. + Busbar voor accu
Waarschuwingslamp (pen 1)
De waarschuwingslamp, zie afbeelding 28, gaat
branden als er iets met de motor is gebeurd.
Als er een waarschuwingscode geldt, dan brandt de
lamp continu.
Als er een waarschuwing voor verminderd vermogen
geldt, dan knippert de lamp.
Wanneer de ECM stroom krijgt (contactpaneel staat op
ON), dan gaat de waarschuwingslamp vijf seconden
branden. Daarna gaat de lamp uit tenzij de ECM een
fout heeft gedetecteerd.
1. Waarschuwingslamp
2. Busbar voor positieve pool
- Accu (pen 11)
De negatieve invoer van de busbar van de negatieve
pool van de accu.
Contactpaneel (pen 12)
De geschakelde accu-invoer van het contactpaneel
waarmee positieve acculading naar de onderdelen
wordt gestuurd die op de connector van het op maat
gemaakte paneel zijn aangesloten.
Wissen-na-onderhoud-knop (pen 16)
De wissen-na-onderhoud-knop is nodig om het PM1-
interval opnieuw in te stellen nadat motoronderhoud
is uitgevoerd.
Pagina 42
42
Afbeelding 27
Afbeelding 28
N40900
Advertenties
Inhoudsopgave
