Aansluiten
5.2 Elektrische aansluitingen
5.2.2
Veiligheidsaanwijzingen voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen
Aansluiten van het apparaat onder spanning
Explosiegevaar in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst.
• Sluit de apparaten in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst, enkel in spanningsvrije
Uitzonderingen:
• Stroomkringen met energiebegrenzing mogen ook onder spanning aangesloten worden
• Voor ontstekingsklasse "niet vonkend" nA (zone 2) zijn uitzonderingen in het
Verkeerde stroomvoorziening
Explosiegevaar in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst, bij verkeerde
stroomvoorziening, bijv. bij gebruik van gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
• Sluit het apparaat overeenkomstig de voorgeschreven voedings- en
Ongeschikte kabels en/of kabelwartels
Ontploffingsgevaar op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
• Gebruik alleen kabels en kabelwartels die geschikt zijn voor de toepassing.
• Draai de kabelwartels aan volgens de aandraaimomenten in het hoofdstuk 'Elektrische
• Gebruik bij de vervanging van kabelwartels alleen kabelwartels van hetzelfde type.
• Controleer de kabels na de installatie op de juiste bevestiging.
Ongeschikte apparatuur voor stroomkringen zonder energiebegrenzing
• Sluit op stroomkringen zonder energiebegrenzing in zone 2 of 22 alleen niet-vonkende
48
WAARSCHUWING
toestand aan.
in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst.
overeenkomstige certificaat geregeld.
WAARSCHUWING
signaalstroomkringen aan. U vindt de desbetreffende voorschriften in de certificaten, in
het hoofdstuk "Technische gegevens (Pagina 95)" of op het typeplaatje.
WAARSCHUWING
aansluitingen (Pagina 47)'.
WAARSCHUWING
apparaten aan. Houd daarbij rekening met de deugdelijkheid van het apparaat voor
gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen van de zone 2 of 22 en voor
de aanwezige omstandigheden op de plaats van gebruik.
Apparaten in explosiebeveiligde uitvoering
Beknopte bedieningshandleiding, 11/2019, A5E35134270-04