10 Verhelpen van storingen
10.1
Contact opnemen met servicepartner
Als u zich tot uw servicepartner wendt, dan deelt u indien
mogelijk
–
de weergegeven foutcode (F.xx),
–
de weergegeven status van het product (S.xx).
10.2
Servicemeldingen oproepen
Als op het display het onderhoudssymbool
moet er een servicemelding in acht worden genomen.
Het onderhoudssymbool verschijnt bijv. als u een onder-
houdsinterval ingesteld hebt dat is verstreken. Het product
bevindt zich niet in de foutmodus.
▶
Om meer informatie over de servicemelding te krijgen,
roept u de Live monitor op. (→ Pagina 21)
10.3
Foutcodes aflezen
Als er een fout in het toestel of in het systeem optreedt, geeft
het display een code F.xx weer.
Foutmeldingen – overzicht (→ Pagina 44)
Foutcodes hebben prioriteit voor alle andere indicaties.
Als er meerdere storingen tegelijk optreden, geeft het display
de bijbehorende storingscodes afwisselend gedurende tel-
kens 2 seconden weer.
▶
Verhelp de fout.
▶
Om het product opnieuw in gebruik te nemen, drukt u op
de resettoets
(→ Gebruiksaanwijzing).
▶
Als u de fout niet kunt verhelpen en deze ook na meer-
dere resetpogingen opnieuw optreedt, neem dan contact
op met het serviceteam.
10.4
Foutgeheugen opvragen
Menu → Installateurniveau → Foutenlijst
Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u
de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde
opvragen.
Op het display verschijnt:
–
Aantal opgetreden fouten
–
Actuele fout met foutnummer F.xx
–
Een gewone tekst met uitleg bij de fout
▶
Om de laatste tien opgetreden fouten weer te geven,
gebruikt u de toets
of
Foutmeldingen – overzicht (→ Pagina 44)
10.5
Foutgeheugen resetten
▶
Om het foutgeheugen te wissen, drukt u twee keer op
(Annuleren, OK).
30
verschijnt, dan
.
10.6
Diagnose uitvoeren
▶
M.b.v. de diagnosecodes kunt u bij de storingsdiagnose
afzonderlijke parameters wijzigen of verdere informatie
laten weergeven. (→ Pagina 27)
10.7
Controleprogramma's gebruiken
▶
Voor het oplossen van storingen kunt u ook de testpro-
gramma's gebruiken. (→ Pagina 24)
10.8
Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
▶
Om alle parameters tegelijk op de fabrieksinstellingen
terug te zetten, zet u D.096 op 1.
10.9
Defecte componenten vervangen
1.
Voer voor elke reparatie de voorbereidende werkzaam-
heden uit. (→ Pagina 30)
2.
Voer na elke reparatie de afsluitende werkzaamheden
uit. (→ Pagina 35)
10.9.1 Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet
gecertificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
10.9.2 Reparatie voorbereiden
1.
Stel het product buiten bedrijf.
2.
Verbreek de verbinding van het product met het elektri-
citeitsnet.
–
Tref alle nodige maatregelen zodat het niet opnieuw
kan worden ingeschakeld.
3.
Demonteer de voormantel. (→ Pagina 9)
4.
Sluit de gaskraan.
5.
Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoerleiding en
CV-retourleiding.
6.
Sluit de onderhoudskraan in de koudwaterleiding.
7.
Maak het product leeg om hydraulische componenten
te vervangen. (→ Pagina 39)
8.
Zorg ervoor dat er geen water op stroomvoerende on-
derdelen (b.v. de schakelkast) druppelt.
9.
Gebruik alleen nieuwe afdichtingen.
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020261162_02