C
Instellingen:
Op de omgevingsmodule van het circuit met klep 1:
1) Zie hoofdstuk "Instellingen installateur" (zie § 4.6).
2) Voer op de regel "Adres" "02" in.
3) Stel de helling van het verwarmingscircuit in op de meest
waarschijnlijke waarde (zie § 4.6).
4) Stel de bovengrens van het circuit in (instelling max. T.
toevoer). Als de warmteverdeler een vloerverwarming is,
moet de bovengrens in functie van de eigenschappen
hiervan worden ingesteld.
OPGELET! Deze bovenbegrenzing is geen
beveiliging.
5) Als de omgevingsmodule zich in de omgeving bevindt,
kunt u de functies activeren, invloed van de omgeving,
optimalisering (zie instellingen installateur § 4.6).
6) Voer de gebruiksinstellingen uit. Zie handleiding
"Instellingen installateur".
Test van de voelers en de relais:
Als de elektrische verbindingen gemaakt zijn, krijgt u toegang tot de testfuncties via de bedieningsknop
zich op het bedieningspaneel bevindt.
De verwarmingsketel staat in automatische werking (de twee digits op het display zijn aan).
Als een voeler niet is aangesloten, staat er op het display: "
TESTRELAIS
Druk op
Display
bedieningsknop
Houd (11 seconden) ingedrukt tot er een punt verschijnt na
0 0 0 0 0 1 1 1 1 1
0 0 0 0 0 1 1 1 1 1
0 0 0 0 0 2 2 2 2 2
Impuls
0 0 0 0 0 3 3 3 3 3
Impuls
0 0 0 0 0 4 4 4 4 4
Impuls
0 0 0 0 0 5 5 5 5 5
Impuls
0 0 0 0 0 6 6 6 6 6
Impuls
Terug naar normale modus
Impuls
(Na 15 min. zonder impuls, automatisch terug naar normale modus)
*
Verschijnt ook in de versie zonder san. warm water
**
De voorverwarming van de brander kan tot 2 min. duren
voor de start.
Controle werking
0 0 0 0 0 1 1 1 1 1
De klep gaat open.
•
•
De klep gaat dicht.
Pomp san.
•
*
warm water
Pomp direct
•
circuit
Pomp circuit met
•
klep 1
Werking brander
•
**
(T.verwarmings-
ketel)
Op de omgevingsmodule van het directe circuit:
1) Zie hoofdstuk "Instellingen installateur" (zie § 4.6).
2) Voer op de regel "Adres" "00" in.
3) Stel de helling van het verwarmingscircuit in op de meest
waarschijnlijke waarde (zie § 4.6).
4) Als de omgevingsmodule zich in de omgeving bevindt,
kunt u de functies activeren, invloed van de omgeving,
optimalisering (zie instellingen installateur § 4.6).
5) Voer de gebruiksinstellingen uit. Zie handleiding
"Instellingen installateur".
Zeer belangrijk: als de instellingen "installateur" een
adreswijziging bevatten, moet u de communicatie tussen
de verwarmingsketel en de omgevingsmodule(s) opnieuw
initialiseren. Nadat u de instellingen hebt uitgevoerd, moet u
als volgt te werk gaan:
- Druk op de aan-/uit-schakelaar van de verwarmingsketel
(ref. 2).
- Controleer of de digits van de thermometer uit zijn.
- Druk nogmaals op de aan-/uit-schakelaar van de
verwarmingsketel (ref. 2).
- - - - - - - - - -
".
Druk op
bedieningsknop
Houd (6 seconden) ingedrukt tot
•
0 0 0 0 0 1 1 1 1 1
6 s.
0 0 0 0 0 2 2 2 2 2
Impuls
6 6 6 6 6 5 5 5 5 5
6 s.
bijv.
5 6
5 6
5 6
Impuls
bijv.
3 3 3 3 3 5 5 5 5 5
Impuls
bijv.
0 0 0 0 0 5 5 5 5 5
Impuls
bijv.
Impuls
Terug naar normale modus
(Na 15 min. zonder impuls, automatisch terug naar normale modus)
Normale modus bijv.
23
TESTVOELERS
Display
Controle werking
0 0 0 0 0 1 1 1 1 1
verschijnt en laat dan los.
T.verwarmings-
0 0 0 0 0 1 1 1 1 1
ketel
en
0 0 0 0 0 2 2 2 2 2
5 6
5 6
T. boiler
en
0 0 0 0 0 3 3 3 3 3
T. toevoer
en
0 0 0 0 0 4 4 4 4 4
Buitentemp. en
(T. verwarmingsketel)
6 6 6 6 6 5 5 5 5 5
T. verwarmingsketel (continu)
Réf. : CH - 1060 - A
(ref. 12), die
Afwisselend
•
(5/1 s.)
Afwisselend
•
(5/1 s.)
Afwisselend
•
(5/1 s.)
Afwisselend
•
(5/1 s.)