Gebruik van de meegeleverde zeskantsleutel voor elke
interventie
Air
+ _
A
Instelling van de luchtklep (toevoer)
Draai de instelknop ref. "A" in de ene of de andere richting, in
functie van de gewenste instelling. Dankzij de inkepingen op
de knop en op de carter kan de knop in de juiste positie worden
geblokkeerd.
Instelling van de druk van de pomp
Monteer een manometer (0 tot 15 bar) op de aansluiting
Aansluiting
Instelling van de druk
pompdruk
pompdruk. Stel in op 12,2 bar.
R
A
Instelling van de luchtdruk bij de kop
B
Draai de instelschroef ref. B in de ene of de andere richting,
in functie van de gewenste instelling. De instelwaarde is
zichtbaar op de verschuifbare afleesstang. Maak gebruik van
de tabel (zie § 2.2).
33
Réf. : CH - 1060 - A